websitetemplate.org - australiana
Wie ben ik ? > Reizen > Reisverslagen 1996 > Vietnam (sep)
 
 

Vietnam (sep)

Vietnam

 

REISSCHEMA

Dag 1
23 september 1996

 

Kortrijk-Brussel London-Hong Kong

-

-
-

 

Dag 2

24 september 1996
Hong Kong-Ho Chi Minh City
-
-
-

 

Dag 3

25 september 1996
Ho Chi Minh City
-
--

 

Dag 4

26 september 1996
Uitstap Tay Ninh + Cu Chi tunnels
200 km
-4 US $

 

Dag 5

27 september 1996
Ho Chi Minh City
-
--
Dag 6
28 september 1996
Uitstap Mekong Delta
400 hm
-20 US $
Dag 7
29 september 1996
Uitstap Mekong Delta
-
-
Dag 8
30 september 1996
Ho Chi Ming - Nha Trang
448 km
9 uur15 US $
Dag 9
1 oktober 1996
Nha Trang
-
-
Dag 10
2 oktober 1996
Boottrip Nha Trang
-
-7 US $
Dag 11
3 oktober 1996
Nha Trang - Hoi An
541 km
10 à 11 uur15 US $
Dag 12
4 oktober 1996
Hoi An
-
--
Dag 13
5 oktober 1996
Uitstap naar My Son
-
--
Dag 14
6 oktober 1996
Hoi An - Hué
140 km
4 uur-
Dag 15
7 oktober 1996
Hué
-
--
Dag 16
8 oktober 1996
Trein Hué -Hanoi
688 km
12 uur (bus) - 15 (trein)20 US$(bus)-42(trein)
Dag 17
9 oktober 1996
Hanoi
-
--
Dag 18
10 oktober 1996
Uitstap Perfume Pagoda
-
-17 US$
Dag 19
11 oktober 1996
Hanoi
-
--
Dag 20
12 oktober 1996
Uitstap Halong Bay
165 km heen
-26 US$
Dag 21
13 oktober 1996
Uitstap Halong Bay
165 km terug
-
Dag 22
14 oktober 1996
Terugreis
-
--
Dag 23
15 oktober 1996
Terugreis
-
--

Opmerkingen:
Luchthaven-centrum: 7 km voor 8 US $ en 45 minuten
Cyclo's: spreek duidelijk af en betaal niet meer dan 1 à 2 $ voor een stadstrip

Kostenplaatje:

visum
2.000 bfr.
vlucht (mét taksen)
32.330 bfr.
onkosten
18.000 bfr.
totaal
52.330 bfr.

Daarin zijn inbegrepen: telefoons, hotels, eten, vervoer, toegangsprijzen, uitstappen en souvenirs

We hadden elk 500 US $ mee in cash en 200 US $ in Traveller Cheques en onze VISA-kaart als reserve.
Wisselkoers: 1 US $ = 11.000 dong

 

Dag 1 : 23 september 1996

Na een rustige rit naar Brussel waarbij mijn zuster herhaaldelijk haar en mijn ouders hoop uitsprak dat we gezond zouden terugkeren, dronken we een laatste goede kop koffie in Zaventem voor we afscheid namen van onze naaste familie.
Dan was het wachten op het vliegtuig van Sabena dat ons naar Londen zou brengen. Wachten terwijl ik de ene na de andere sigaret rookte. Er stond mij namelijk een enorme beproeving te wachten. Als verwoede steunpilaar van onze economie en om jullie minder directe belastingen te laten betalen, rook ik als een Turk (tiens, daar ben ik nog niet geweest, Turkije) en kon ik me de ontwenningsverschijnselen en paniekreacties tijdens de vlucht London-Hong Kong (zo'n 12 à 13 uur) levendig inbeelden.
Het vliegtuig Brussel-Londen was al een eerste test want ook een no-smoking flight. Spant iedereen tegen mij samen? Gelukkig duurde het maar een uurtje.

Onze bagage hadden we direct naar Ho Chi Ming City laten doorsturen zodat we daar geen last meer van hadden. Ik heb al een paar keer gevlogen maar tot nu toe altijd met directe vluchten (lijnvlucht of charter) en kende dus de geplogenheden niet die overstappen met zich meebracht. In London Heathrow waren we ons dus van geen kwaad bewust en gingen we koortsachtig op zoek naar een rookruimte.
Bijna onmogelijk te vinden tot we in een klein zaaltje toch enkele mensen een paffertje zagen opsteken. Als zij dit mogen, waarom ik dan niet? Ik bleef er zo lang mogelijk zitten om de drie lange uren door te komen.
We meldden ons op het laatste moment aan de balie maar kregen daar te horen dat we een Boarding Pass moesten voorleggen zodat we ons naar de Transfer Desk moesten begeven. Haastig schoffelden we door de immense luchthaven naar Cathay Pacific waar we nogal vlug een pasje kregen.
Terug aan de Boarding Counter vertelde het meisje van dienst ons doodleuk dat Economy vol zat. Overboekt dus. Sip keken we toe hoe ze nogmaals haar computer controleerde en ons doodleuk (met de klemtoon op het tweede woord) meedeelde dat het eigenlijk niet mocht maar dat ze ons tsjoolers in First Class zou toelaten.

Voor hetzelfde geld zaten we daar vast, waren we onze centen kwijt en mochten we opnieuw betalen. Doe dus niet zoals wij. Wat volgde, zou waarschijnlijk wel leuk worden maar ik zou het toch geen tweede maal riskeren.

Met de nodige égards werden we naar onze plaatsen geloodst waarbij de hostess me vroeg of ze Mr. Vandenbroucke's jasje mocht weghangen. Mijn jeansjasje dat al meer heeft afgezien dan die beminnelijke dame ooit in haar hele leven zou meemaken, liet me met een uitgestreken gezicht zeggen: "Thank you, this never leaves me". Eenmaal op onze plaats wisten Jaak en ik nog altijd niet of we gelukkig of ongemakkelijk moesten zijn met onze bevoorrechte status. Luxe zijn we immers als gewone jongens niet gewend. Ondertussen was mijn fixatie op tabak door al de gebeurtenissen enigszins weggeëbt zodat het doekje dat ze ons kwam aanreiken wel welkom was om het zweet van de voorbije minuten af te vegen. Nog maar pas bekomen van onze verbijstering kregen we een dienbord voor onze neus waarbij ik champagne nam en mijn compagnon per vergissing plat water aanvaardde (niet zijn gewoonte). Bij de tweede torunee namen we allebei hetzelfde geestrijke drankje waardoor we ons al beter thuisvoelden. Toastjes volgden. Verder zal ik jullie niet veel meer het water in de mond doen komen. Alleen wilde ik nog zeggen dat we een persoonlijke toilettas kregen met tandpasta en -borstel, een soort mondspoeling, nog meer zweetdoekjes, handdoekjes, ooglapjes, kousen...
dat we ons tegoed deden aan een voorgerecht van lotte, een hoofdmenu van zalm met champagne en daarna kaas en fruit buffelden zodat we bijna de taart niet meer binnenkregen, hoeven jullie allemaal niet te weten. Uit medeleven met de minder fortuinlijke medereizigers onder ons dronken we niet teveel van de gratis dranken en bekeken we maar één van de tientallen films die op ons privéscherm stonden.
Om de tijd zonder nictonie makkelijker te kunnen doorbrengen nam ik voor de eerste keer in mijn leven, op aanraden van Jaak, een slaappil. Het werd al licht toen we wakker werden (goed geslapen want veel plaats) en na nog verschillende maaltijden waren we klaar voor de landing in Kai Tak die ons als beangstigend werd aangekondigd. Het viel nog mee

 

Dag 2 : donderdag 1 augustus 2002

In de luchthaven van Hong Kong mocht ik natuurlijk weer niet roken maar ik zal enkele lokalen toch zondigen zodat ik me met veel plezier en zonder schroom bij hen aansloot. Luchthavenpolitie en andere controleurs knepen een oogje toe zodat ik het me liet smaken.
Na een tweede sigaretje was ik klaar voor de korte trip naar Vietnam. Het was slechts tweeëneenhalf uur vliegen en wat dacht je, het was een non smoking vlucht. De prachtige hostessen in hun half doorschijnende roze ao-dai's maakten veel goed net als het eten dat we geserveerd kregen.
Om 17 uur plaatselijke tijd (we hadden het al opgegeven onze horloges aan de verschillende tijdzones aan te passen) landden we op onze bestemming. Niet alleen de broeierige hitte maar ook tientallen cyclodrivers en taxichauffeurs overvielen ons. Uit verslagen in de leeszaal van het onvolprezen Wegwijzer hadden we ons voorgenomen niet meer dan 10 US $ te betalen voor de rit naar het centrum.
We waren blij dat een van de chauffeurs ons aanbood om ons voor 8 dollar te brengen naar waar we wilden. We aarzelden niet en stapten in, terwijl ik de ene na de andere sigaret pafte. Ik had immers wat achterstand in te halen, nietwaar.
Een half uurtje later werden we afgezet aan Kim's Café, één van de centrale punten bij het zoeken naar een hotel. Het duurde nog een half uurtje voor we na heel wat heen en weer geloop in Coco Loco arriveerden.

Coco Loco(351 Pham ngu Lao St, in het verste stuk van deze backpackersstraat, 5 min van Kim en Singh)
Double met twee bedden voor US $ 10 met fan en voor 12 $ met airco. Ruime, propere kamers, badkamer met toilet en WC-papier, douche, dagelijks verse handdoeken.
Eerste drankje bij aankomst gratis, bij onze volgende bestelling kregen we gratis dragonfruit. Er staat mineraalwater op de kamer (niet gratis zoals wij dachten maar tegen 12.000 dong per fles - véél te duur dus).
Hotel sluit om 22u30. Eigenares spreekt goed Frans en er is een goede service. In vergelijking met wat we later kregen was de prijs/kwaliteit iets te duur maar een goede kennismaking met de Vietnamese hotels.

Door het nietsdoen van de laatste dagen hadden we niet veel honger meer en namen we met plezier het gratis drankje aan dat het huis ons aanbood. In plaats van de ons voorgestelde frisdrank lieten we ons al onmiddellijk kennen als rasachte Vlamingen en bestelden elk een grote BGI (640 ml).
We waren dringend aan een douche toe en besloten nog zo'n lekkere pint te drinken. Mijn compagnonh had het telefoonnummer en adres mee van een West-Vlaming der in Ho Chi Minh zat voor zijn werk zodat we het geen slecht idee vonden hem te contacteren om ons eventueel de stad te leren kennen. Het telefoontje was op kosten van de eigenares alsook het dragonfruit dat bij onze nieuwe aperitief opgediend werd.
Als avondwandeling besloten we naar Kim's Café te gaan om te informeren hoe de diverse excursies werden geregeld. Het is heel simpel: er hangt een groot bord aan de muur en daar kan je op een van de komende dagen je nationaliteit bijschrijven om een van de vele trips mee te maken
Voor ons slaapmutsje zetten de garçons van het café een tafeltje bij op het voetpad omdat we niet binnen wilden zitten.
Moe van de lange vluchten, zaten we nogal vlug in ons bed.

cyclo's voor ons hotel
verdiend na alle emoties

Dag 3 : woensdag 25 september 1996

Om zeven uur was de jetlag al verteerd. We zijn naar Kim's café geweest om onze namen op het bord te zetten. Morgen donderdag willen we naar Tay Ninh en de Cu Chi tunnels ( 4 US $ per persoon) en de drie daarop volgende dagen naar de Mekong-Delta (20 US $ per persoon). Na dus op twee plaatsen 'Two Belgians' geschreven te hebben (we voelden ons net Marcel Vanthilt met zijn ooit controversieel groepje) besloten we Ho Chi Minh te verkennen. Omdat het onze eerste dag was, hebben we ons laten voeren met een cyclo. Die vrolijke trappers vertelden ons dat het zeker tien kilometer ver was waar we naartoe wilden en dat ze er ons zouden brengen voor elk 2 $. Achteraf bezien was dit niet teveel gevraagd. Bij Giac Vien aangekomen, wilden ze op ons blijven wachten om ons de rest van dag te kunnen rondtoeren. Met veel moeite konden we ze afschepen maar toch gingen ze niet weg: ze bleven wachten tot we terug buiten waren

Giac Vien Pagoda

Tegenvallende pagode, alleen maar enkele graftabletjes, kitscherige boeddha's en graftombes te zien. In een achterbuurt gelegen zodat je echt door de modder moet ploeteren om er te geraken.

We negeerden de smeekbeden van de cyclo's en stapten, plannetje in de hand, lustig in de richting van de volgende pagoda in de vaste overtuiging dat dit Giac Lam was. Met een fles water op een bankje, vergeleken we het uitzicht dat we voor ons hadden met de beschrijving in de Lonely Planet en konden er kop noch staart aan krijgen. Raad gevraagd aan een monnik en ja, we waren in een verkeerde pagoda beland. Onze bestemming lag nog een kilometer verder. Hoe deze pagoda heet, hebben we nooit kunnen ontdekken maar ze was in ieder geval mooier dan de eerste

Giac Lam Pagoda

Authentieker en stemmiger dan de vorige twee. De monniken stoorden zich niet aan ons en bleven gewoon dooreten. Zelfde concept als Giac Vien met graftabletjes en wierook maar veel beter bewaard. Aan de ingang zat een man wierookstokjes te verkopen. Ik vond dat het er al genoeg stonk en kocht niets. Buiten de pagoda staan er ook nog enkele verweerde maat monumentale graftombes die herinneren aan vorige bewoners. Buiten het ommuurde domein zie je een afgrijselijke trapvormige pagoda die we maar hebben laten liggen voor wat ze waard was terwijl we tussen de cyclo's manoeuvreerden naar de straat toe. Die ventjes begonnen me lelijk op mijn systeem te werken.

Naar het eigenlijke centrum van Ho Chi Minh City is het nog een groot uur wandelen en omdat we nog niet helemaal geacclimatiseerd waren voelden we ons, ondanks enkele flessen water, helemaal uitgedroogd toen we daar aankwamen. Het Reunification Palace opent slechts om 1 pm haar deuren zodat we nog een kwartier rondliepen om nog een fles water te vinden. Als je ze echt nodig hebt, dan vind je ze niet, antuurlijk. In het park voor het paleis kochten we dan maar van pure miserie twee flesjes cola die we na lang en stevig onderhandelen meekregen. We gingen op een bankje zitten, dronken de cola's in een slok uit en hadden nog meer dorst. Na een sigaretje stond ik recht om weg te gaan en constateerde dat mijn portefeuille niet meer in mijn voorste broekzak zat. Tweemaal vergeefs ons rugzakje uitgekeerd en vruchteloos gaan zoeken waar we de cola's gekocht hadden. Portefeuille foetsie.


Het volgende kadertje is één van de meer dan 50 verhalen uit mijn in 2002 verschenen boek met reisanecdotes. Koop het en lees de rest van de pechverhalen, leuke verhalen, onverwachte verhalen...

Wat heb je te verliezen in Ho Chi Minh City?

 

 

De dag nadat we voet op Vietnamese bodem hadden gezet wilden we eerst en vooral de symbolische plaats bezoeken van waaruit op 25 april 1975 de laatste Amerikanen het land ontvluchtten voor de Vietcong. De tank die door de hekken van het paleis dreunde staat daar nog altijd als een stille getuige van het oorlogsverleden van dit groene land. Het allesbehalve mooie Reunification Palace in Ho Chi Minh City opent pas na de middag haar deuren. We hadden voor éénmaal direct onze weg gevonden en waren dus een stuk te vroeg. We gingen op zoek naar een fles water om het halve uur wachten door te brengen om onze jetlag door te spoelen. Fris en betaalbaar water is heel moeilijk te vinden in Saigon, zoniet onmogelijk in die buurt. We maakten een uitzondering op onze principes en kochten van pure miserie twee cola's aan enkele jonge snaken. In een rustig park gingen we ontspannen op een bankje zitten, dronken ons flesje in één slok uit en kregen nog meer dorst. Ik rolde een sigaretje en zag dat het tijd werd voor het eerste grote bezoek van onze reis. Ik voelde onmiddellijk dat er iets scheelde toen ik rechtstond en ik wist even onmiddellijk wat er mis was. De linkervoorzak van mijn jeansbroek was leeg. Gvd, mijn portefeuille zat niet waar ze gewoonlijk zit. Een vlug aftasten van de andere zakken en van de dagrugzak bevestigde mijn vermoeden. Ze was verdwenen…
Paniek. Een vlugge check-up van wat er allemaal in zat bevestigde dat ongeveer mijn hele bezit weg was. 600 US $ in cash, driehonderd in Travellercheques, mijn reispas mét visum, mijn Visacreditcard, mijn kaart van de Christelijke Mutualiteiten en de lievelingsfoto van mijn zesjarig dochtertje. Van een sterk debuut gesproken.
De reconstructie van de feiten heeft me slechts korte tijd beziggehouden. Het was toch voorbij en weg is weg. Hoe het gebeurd is weet ik nu nog altijd niet. Misschien is ze uit mijn handen gegoocheld door een pickpocket. Maar meer waarschijnlijk, troost ik mezelf, is mijn lederen broekzakgenoot uit zijn tijdelijke verblijfplaats geglipt en op de grond gevallen waar de vingervlugge Aziaten ze natuurlijk niet konden laten liggen. Feit is, ik stond daar zonder geld en zonder papieren.
Mijn hersenpan vertoont soms rare kronkels en de eerste gedachte die bij mij opkwam was dat mijn enige zuster nu eindelijk verlost zou zijn van haar jaarlijks weerkerend probleem wat ze me voor mijn verjaardag kon geven?
It's no use crying over spilt milk en na mijn heel arsenaal West-Vlaamse vloeken over die smeerlapkes en nog meer over mezelf uitge-strooid te hebben, vatte ik de koe bij de horens en nam mijn Lonely Planet ter hand. Ik vond de adressen van de Belgische Consul en het tele-foonnummer om mijn VISAkaart te laten blokkeren. Ik begon bij dit laatste. Het telefoneren was vlug afgehandeld. Op weg naar het Consulaat zag ik een winkeltje waar kant-en-klare pasfoto's werden gemaakt. Ik lachte wel wat groen op de kiekjes maar kon toch al het tweede item van mijn lijst schrappen. De derde stop was bij de uiterst charmante Franstalige consul die op het punt stond te vertrekken naar een receptie. Hij maakte toch nog een kwartiertje tijd vrij voor ons maar kon niet veel doen zonder een officiële aangifte van de politie. Wij mochten dezelfde avond nog terug contact opnemen. Een vriendelijke man met een hoge deontologische code.
De wereldbekende laissez-faire, laissez-passer mentaliteit van de politie heeft zijn oorsprong in Vietnam, zeker weten. In het eerste bu-reau dat ik aandeed - ik had Jaak permissie gegeven naar het hotel te gaan - vonden de twee dienstdoende pakkemannen snel een vrouwelijke collega die een beetje Engels sprak. Het in te vullen formulier was alleen in het Vietnamees opgesteld zodat ik natuurlijk vertaalhulp nodig had. Nadat ik de overval (ik vond dat ik het gebeuren wat moest aandikken om misschien nog enig resultaat te verkrijgen) door een bende van vier zo plastisch mogelijk had beschreven, keek de agente me vriendelijk aan en sprak ze gedecideerd deze gevleugelde woorden.
"We start now and catch the thieves later". Vol vertrouwen in de onbe-grensde mogelijkheden van het communistische politieapparaat dat stante pede een horde undercover- en andere spionnen de straat op zou stu-ren, wilde ik fluitend het kantoor verlaten. O ja, ik was de kopie van het proces-verbaal voor de consul vergeten.
"That is something different, not here" meldde de agente me.
Wat ik nu gedaan had, bleek slechts te tellen voor de wijk waarin de dief-stal zich had voorgedaan. Shit, ze blijven er hier in slagen me bezig te houden, me op de been te houden en met mijn voeten te spelen. Ik moest en zou naar het hoofdbureau van de politie.
Niet zo'n heel klein beetje boos omdat ik daar mijn kostbare tijd verloren had, stapte ik - ik had geen geld meer voor een cyclo - naar het nieuwe adres dat ik al tweemaal voorbijgelopen was voor ik me realiseer-de dat de coördinaten wel degelijk klopten. Ik verwachtte een indrukwekkend hoofdbureau van de politie in de wereldstad Saigon: een mastodont van een gebouw waar agenten als mieren in en uit wemelden. Ik kwam terecht in wat wij een beluik zouden noemen, een soort socialisti-sche woonwijk uit de jaren negentienhonderd. Eén van de huisjes was ingericht als politiekantoor. Waar hebben ze me nu weer naartoe ge-stuurd? De zoveelste communicatiestoornis waarschijnlijk. De enige man die het bureau bemande liet me eerst twintig minuten wachten, kruiste zijn armen, rekte zich uit, geeuwde en schreef in de taal van Buster Keaton het woord "Hotel?" op een briefje. Plichtsbewust antwoordde ik in dezelfde taal en met zijn schrijfgerief.
Hij deed nog de moeite om te 'antwoorden' met "8 o'clock tomorrow 26/9/96". Tien minuten later keek hij op de wandklok achter zijn bureau en zag dat het vijf voor vijf was. Ik schrok me een konisch hoedje toen de laureaat van de Vietnamese Mr. Beanhogeschool toch zijn mond open deed.
"Closed now, too late, come back tomorrow 8 o'clock". Ik was van het Lam Gods geslagen en stond met mijn mond vol tanden. Terstond kreeg hij van mij de prijs voor de ergerlijkste bureaucraat ter wereld uitgereikt. Ik werd op straat gezet en was, tegen mijn gewone doen in, compleet van mijn melk.
Terwijl ik de lange straat naar ons hotel terugwandelde bleef een cyclodriver vijf meter schuin achter mij rijden en hoorde ik hem constant "Hey Mister" roepen. Ik had meer zin om hem een dreun voor zijn kop te geven dan om opzij, vooruit of achteruit te kijken. Ik hulde me in koppig stilzwijgen en negeerde hem. Bij Coco Loco, ons hotel, sprong de man gezwind van zijn driewieler. Hij zwaaide met een smoelbrede grijns zoals alleen Aziaten dat kunnen, een portefeuille voor mijn neus. Ik herkende ze direct aan de Studio Brussel stickers…
Wat krijgen we nou? Verbijsterd en sprakeloos volgde ik hem naar binnen waar ik mijn rechtmatig bezit kon terugkrijgen voor de schamele som van 20 US $. Tevreden als ik was door het onverwachte weerzien, wilde ik hem niet alleen uitbetalen maar ook om de hals vliegen. Bij de vluchtige controle van de inhoud zag ik bijna alles wat ik wilde zien. Al-leen mijn cash geld was verdwenen. Ik legde de eerlijke vinder uit dat ik naar de kamer moest om geld te schooien bij Jaak. Die had ondertussen ondervonden dat alleen drinken in een hotel waar de barman op alles wat je vraagt of zegt met een glimlach Yes antwoordt veel minder leuk is dan met twee en was op ons bed in slaap gevallen. Terug beneden hoorde ik een verhitte discussie tussen de eigenares van ons hotel en de driver waarna de eerste me vertelde dat de laatste wist hoeveel geld er in mijn portefeuille gezeten had. Hoe kon hij dit weten? Je hoeft geen Poirot te zijn om tot de deductie te komen dat hij zich had versproken.
Hij maakte hij dus ook deel uit van het complot dat al dan niet rijke Westerse toeristen als rijpe citroenen wilde af- en uitpersen. Deze Kuurnse citroen hier schoot in een Vlaamse kolere, dreigde met zijn beste vrienden de politie en wist de aan diefstal medeplichtige medemens de deur uit te werken zonder vindersloon.
Ik was weliswaar bestolen maar uiteindelijk meer opgelucht dan woedend. Wat betekent een stapeltje dollars in een mensenleven? Ik bel-de nog de vriendelijke consul op om onze afspraak af te zeggen en ging met Jaak een glas heffen op de al bij al toch goede afloop. Hij kon niet anders dan me de hele avond trakteren maar deed het met veel plezier.

 

's Avonds is dan een man komen eten die Jaak gisteravond gebeld had. Die Alec werkt in een West-Vlaamse weefbedrijf en heeft al de helft van de wereld gezien als 'buitenmonteur'. Nou ja, gezien. Hij had zelfs geen reisgids mee, was niet geïnteresseerd in de plaatselijke cultuur of natuur en liet zich naar en van het werk brengen om dan 's avonds wat TV te kijken of een boek te lezen. Nou ja, leuk is anders voor ons maar hij verdient er veel geld mee zodat we hem zonder de minste scrupules maar alles hebben laten betalen (163.000 dong). Het is ondertussen goed beginnen regenen zodat we maar niet meer buiten zijn geweest na deze toch wel bewogen dag. Het was bijna ellf uur toen we ons kopke neerlegden en ik kon dromen van, ja, weet niet meer van wat.

Daar landde hij in '75
Kleinhandel langs de weg
Vismarkt

Dag 4 : zaterdag 3 augustus 2002

Wakker met de wekker om 6 uur 45. Het ontbijt hebben we in het hotel genomen (continental breakfast voor 14.000 dong: baguette, boter, confituur en slechte koffie). Veel te duur als we het achteraf beschouwden maar we moesten nog veel bijleren.

Van negen uur tot twaal uur reden we in één stuk door naar Tay Ninh

Tay Ninh

Het Caodaisme is een religie die elementen uit alle wereldreligies verenigt. Stijlkenmerken uit het katholicisme, islam, hindoeïsme, confucianisme... zijn hier verzameld zodat je gerust van een kitscherige boel kan spreken. Architectuurstudenten zullen er wel een vette kluif aan hebben maar voor de leek komt het alleen monsterachtig maar toch indrukwekkend over. De veelheid van kleuren doet je wel eens knipperen met de ogen.
De ceremonie zelf duurt maar een half uur en valt op door de gedrevenheid van de gelovigen en het stemmige orkest boven. De hiërarische orde tussen de biddenden wordt weerspiegeld in hun kleurrijke gewaden. Boven mag je ook fotograferen en filmen.

12-12.30 busrit met lunch onderweg (buffel, varkensvlees, bier & water, goed voor 40.000 dong)
13.30-15.15 busrit tot aan de tunnels

Cu Chi Tunnels

Toegangsprijs: 33.000 dong

Op hun hoogtepunt hadden de tunnels die de Vietnamezen groeven om de bezetters ongemerkt te kunnen aanvallen én om zich te verstoppen een lengte van meer dan 250 kilometer. Het was een ingenieus systeem waarin ziekenhuizen, keukens (mét afvoerpijpen) en vergaderzalen hun plaats hadden. In een klein zaaltje mag je een niet gemotiveerde uitleg verwachten door een Vietnamese vrouwelijke soldaat waarbij de gids simultaan vertaalt. Er staat ook een aanschouwelijke maquette van hoe het ooit moet zijn geweest.
Eenmaal buiten leidt een mannelijke gids je naar de boobytraps waarbij hij geconcentreerd en doodserieus demonstreert hoe alle valkuilen werkten en wat ze deden met het lichaam van de Amerikanen. Hij vertrekt geen spier van zijn kleine aangezicht maar je ziet dat hij wenst dat de old times zouden terugkeren. De haat is nog altijd van zijn gezicht af te lezen.
Dan volgt een tochtje door het bos tot aan de plaats waar de toeristen de verborgen ingang tot de tunnels mogen zoeken. Natuurlijk slaagt niemand daarin. Hoe kan het ook anders: het gecamoufleerde luik bedraagt niet meer dan 30 op 15 cm (schat ik). Door dat piepkleine gaatje wurmt ons Vietnamees smeerlapke van een soldaat zich en trekt het deksel over zich. Niemand is bereid zijn voorbeeld te volgen.

Na een kapotgeschoten tank te mogen hebben bewonderen is het onze beurt om in de duisternis van de gangen te verdwijnen. Het is maar 250 meter ver maar als je last hebt van claustrofobie kun je er best op verschillende plaatsen vroeger uitstappen. Op je hurken volgt de meute (het grootste deel ervan toch) de gids die de spaarzaam verlichte gangen doorploegt waarbij je constant met de schouders tegen de vuile modder zit aan te schuren. Proper kom je er niet uit. Als je er maar uitkomt, nietwaar! Bij de tweede tunnel, nog smaller en kleiner, riskeren alleen enkele waaghalzen zich nog. De meesten zijn blij dat ze bovengronds kunnen blijven.
Dan moesten en zouden we een souvenirwinkeltje gaan bezoeken waar meer personeel stond dan toeristen. Als je kitscherige oorlogssouvenirs wil kopen is dit the place to be. Tanks en vliegtuigen gemaakt uit opgepoetste kogels, je snapt het plaatje wel. Aanstekers met vrouwenlichamen en konische hoedjes mochten natuurlijk ook niet ontbreken.

Om half zeven waren we terug in Ho Chi Minh City.
Het was tijd om een douche te nemen, propere kleren aan te trekken en te gaan aperitieven. Dat deden we in Kim's café nadat we er recht tegenover postkaarten waren gaan kopen om de thuisblijvers scheel te doen zien van jaloezie.
De kaartjes kostten 6500 dong per stuk en de postzegels 5400 dong. Koop daar geen postzegels maar ga naar een Post Office waar je ze voor 400 dong minder kunt kopen. Hebben we ook pas later ondervonden. Blijkbaar moeten alle Vietnamezen betaald worden om zich te verplaatsen.
Ondertussen zat er al iemand ons op te wachten aan het hotel. We hadden namelijk toegezegd die avond slang te eten.
Het volgende kadertje is één van de meer dan 50 verhalen uit mijn in 2002 verschenen boek met reisanecdotes. Koop het en lees de rest
ook

Snake dinner

Liever dood dan levend

 

 

Ho Chi Minh City, het vroegere Saigon is een heel moderne, bruisende westerse grootstad geworden maar heeft her en der nog een paar trekjes van zijn primitieve verleden overgehouden.
Onze hoteleigenaar kwam ons de eerste dag al vragen of wij zin hadden in slang. Rare, verrassende vraag. Hij kon ons deze delicatesse niet onmiddellijk serveren maar had een broer met een restaurantje die dit wel na afspraak voor elkaar zou kunnen krijgen. Slang op het menu loont voor de restauranthouder alleen de moeite als hij minstens acht personen rond de tafel krijgt. Hij moet immers een gespecialiseerde slangenbezweerder en -doder laten komen. Als we ons op de wachtlijst lie-ten zetten zou hij ons verwittigen wanneer de slangen gearriveerd waren. Onze sympathie voor alle lieve, levende dieren deed ons twijfelen maar het reptiel behoorde niet tot die categorie. De volgende dag hoorden we niets maar onze derde dag in Ho Chi Minh City hadden we prijs. Nu was het hem gelukt alle betrokken partijen te verwittigen. Jaak en ik zijn bei-den grote eters en hadden dus niet verwacht onze buik te kunnen vullen met deze Vietnamese lekkernij. Het spektakel dat zeker niet geschikt is voor Michel Vandenbosch en de zijnen, kon een aanvang nemen.
De slang toert aan de arm van de grijnzende slachter van tafel tot tafel, legt zich willens nillens onder het beenscherpe hakmes en wordt bekwaam met een welgemikte houw onthoofd. De laatst aangekomenen, wij dus, kregen de eer en het genoegen het warme bloed dat uit de net gespleten hals sijpelde, in ons aperitiefglaasje te krijgen. De wodka mét dronk ik met gesloten ogen en figuurlijk toegeknepen neus om dan, vol-gens de traditie, te applaudisseren en applaus te krijgen. Het ergste moest dan nog komen. De slachter verdween met zijn slachtoffer naar de keu-ken waar de woks al stonden te dampen. Luttele minuten later werd de met sojabonen en rijst geserveerde slang voor onze neus gezet.
De clou van het verhaal was dat, terwijl de maaltijd geserveerd werd, het nog pompende hartje van het arme beest op een schoteltje naast mij werd gezet. Het beetje honger dat ik nog had was direct over. De rest van de avond die ik zo rap mogelijk wil vergeten, keek ik met één oog naar mijn bord en met het andere naar het hartje dat stilaan minder snel begon te pompen.
We hadden allebei een paar glazen bier nodig om onze verwarde en tegenstrijdige gedachten over deze exquise maar ook gruwelijke culi-naire ervaring door te spoelen.
Toch sliep ik, waarschijnlijk door het verhoogde alcoholgehalte in mijn bloed (vermengd met het bloed van mijn slachtoffer) de slaap der onschuldigen tot ik midden in de nacht badend in het zweet wakker werd. Stel nu eens dat het een gifslang was geweest…

 

Het heeft bijna de hele dag geregend terwijl we in de bus zaten, alleen als we moesten uitstappen in Tay Ninh en Cu Chi waren de weergoden ons goedgezind en lieten ze ons droog, ja ze hielden ons zelf warm. Nu zijn ze weer gaan slapen en omdat wij daar nog geen zin in hebben en de verrekte slang willen doorspoelen met een normaal drankje trekken we ons regenjasje aan en trotseren de elementen om naar Kim's café te lopen, onze kaartjes te gaan posten en nog een glas bier tot ons te nemen.
Niemand had ons verwittigd dat het hotel haar deuren toedeed om half elf zodat we daar stonden te blinken. De bel werkte niet en op ons kloppen reageeerde een soort portier met slaapoogjes.

Het was half twaalf wanneer we konden dromen van slingerende, glibberige oerwouddieren.

Dag 5 : zondag 4 augustus 2002

Onze cobra had ons gehoor aangetast zodat we de wekker niet hoorden aflopen en we pas om acht uur wakker werden (laat voor ons doen). Voor de laatste keer ontbeten we in ons hotel.

We hadden een halve dag verloren in Ho Chi Minh City door de toestand met mijn portefeuille en die wilden we vandaag inhalen door onze geplande bezoeken af te leggen. We hadden immers in ons reisschema een extra-dag voorzien voor onvoorziene omstandigheden. Wel als dat er geen was. Op iedere reis loopt er wel eens iets mis, dan moet je incalculeren.

Langs de Ng Thai Hoc Street vertrokken we voor een uitgebreide stadswandeling. Op het einde van de straat, tegen het water aan, is een zeer levendige vis-, fruit- en groentenmarkt waar je dadelijk ondergedompeld wordt in een typisch kleurrijke en bijzonder drukke Vietnamees sfeertje. We wrongen er ons door en bereikten de Phun Son Tu Pagoda waar niet veel over te vertellen valt, alleen dat er aan het plafond wierookspiralen hangen die uren aan een stuk kunnen branden. De rook is er dus te snijden. Terug naar boven (op het stadsplan) naar de Ben Tanh Market. Dit is in tegenstelling tot de vorige een ovedekte markt waar letterlijk alles te krijgen is. Ik heb er nog spijt van dat ik daar niet de kleine Boedhha's gekocht heb voor mijn dochter. Ze verkochten ze in voorverpakte sets van zes of negen, per thema: sportboedhha's, kungfuboeddha's, leesboeddha's... Slecht drie dollar voor een setje, de grotere waren atuurlijk duurder. Ik wilde wachten tot in Hanoi maar dat is me tegengevallen.

Als literatuurliefhebber kon natuurlijk een bezoek aan de Government Bookshop niet ontbreken. Het aanbod is redelijk uitgebreid maar het complete gamma fiction zou ik wel op een paar weken uitgelezen hebben. Verwonderlijk is dat ze mee zijn met de tijd wat computerboeken betreft (Windows 95, Word 7).

Hotel Rex Dit is een imposant koloniaal gebouw waar je zomaar kan inlopen langs een zij-ingang. Van veiligheidsmaatregelen is geen sprake en we konden ongehinderd door alle gangen en op alle trappen rondlopen zonder controle. Helemaal boven op het vijfde of zesde verdiep (er is geen lift en we raakten de tel kwijt) is de alom geroemde Roof Garden maar het uitzicht vind ik niet zo spectaculair als overal beschreven wordt. Het is er wel redelijk rustig en stil om een koffie te drinken. Terug beneden werden we, onze businessclass status waardig, keurig uitgezwaaid door de portier als echte BV's.

Verder gestapt tot aan het theater dat geen onvergetelijke indruk nalaat.. Naast Bac Ho (Oompje Ho Chi Minh) in het park voor het Hotel de Ville hebben we dan smakelijk onze broodjes met kaas opgegeten.
De
Notre Dame is een flauw afkooksel van het Parijse voorbeeld zodat we zelfs niet naar binnen zijn geweest. Het werd tijd om naar het Post Office te gaan. Het was bijna 13 uur en in België zouden ze, dachten we terecht, al wakker zijn. Mijn dochter schrok zich een aapje en kon me trots vertellen dat ze voor haar allereerste testje in het eerste leerjaar 20 op 20 behaald had. De dag kon niet meer goed: een aardje naar zijn vaartje. Niets verteld over de diefstal, wat niet weet niet deert.
Ik moest een deposito van 200.000 dong betalen omdat ik niet wist hoe lang ik zou bellen. Het kostte me 61.000 dong voor bijna anderhalve minuut bellen (150 BFR)

Dan gingen we voor de tweede keer deze week naar het vermaledijde Reunification Palace waar we stipt om 13 uur aankwamen, geen cola dronken (nooit meer in Vietnam) en onmiddellijk binnen gingen.

Reunification Palace
Toegangsprijs: 40.000 dong of 4 US $
Je krijgt een vrouwelijke privé-gids in ao dai toegewezen die je een uitgebreide rondleiding geeft, doorspekt met historische feiten. De vergader- en ontvangstruimtes zijn typisch pralerig voor een president. De kelder is nog een levendige getuige van de aanvallen door de niet opgevulde kogelgaten en de kamertjes met oude communicatiemiddelen. In de Commanding Room kun je zelfs aan een oud bureau gaan zitten voor een oude kaart van Vietnam.
Boven op het platform staat dan de wereldbekende helicopter die in 1975 de inval inluidde. In een zaaltje kan je een historische film zien maar door de erbarmelijke beeld- en klankkwaliteit hebben we het daar maar tien minuten uitgehouden.

Om half twee waren we al buiten, hebben we wat water gedronken bij de Amerikaanse tank in het park en konden we wat filmen.
Het was nog vroeg in de namiddag en hoewel we er weinig zin in hadden zijn we op zoek gegaan naar het War Crimes Museum dat om opportunistische (lees: commerciële en toeristische) redenen herdoopt is. DE grootste uitdaging voor ons bestond erin een suit te vissen wie er nu eigenlijk gelijk had: Lonely Planet of ANWB. Beide reisgidsen situeerden het museum op een heel verschillende plek in de stad. De Bijbekl had het natuurlijk bij het rechte eind en de ANWB zouden we nog dikwijls op fouten betrappen.

War Remnants Museum
Toegangsprijs: 7000 dong
Op de binnenkoer staan de tastbare overblijfselen van de oorlogen: tanks, vliegtuigen, luchtafweergeschut, bommen en zelfs een autehntieke Franse guillotine (uit de Franse bezetting). Binnen zijn er verschillende zalen waar thematisch gewerkt wordt: de geschiedenis van Vietnam, de geschiedenis van de oorlog, een zaal met gruwelijke oorlogsfoto's en enkele bokalen met mismaakte kinderen op formol en een zaal vol propagandamateriaal. Daar vind je vlaggen, affiches en foto's van over heel de wereld waarbij mensen hun steun aan de Vietnamezen betuigen.. Ook enkele foto's en affiches uit België, van de KP waarschijnlijk.
Het museum is geen must en is duidelijk éénzijdig. Wat heeft de Vietcong niet met de Amerikanen uitgespookt? Enig vermogen tot relativering is hier wel op zijn plaats. Desondanks gaat mijn sympathie voluit naar de plaatselijke bevolking omdat de Amerikanen geen redenen hadden het land binnen te vallen.

Vervolgens zijn we, om eens iets anders te zien naar de Mariammar Hindu Temple gaan kijken. Tussen de verbouwingswerken stond een soort draak/tijger waar de gelovigen over wreven om vervolgens één lichaamsdeel met dezelfde hand te beroeren. Brengt dit gebaar genezing, kracht of zuivering? We konden het niet achterhalen. En ik vertel jullie ook lekker niet waarover ik mijn hand heb laten strijken.
Blijkbaar was er een Naamloze Vennootschap gevormd tussen de vele Hindu's die binnen aan het werk waren en de weinige Boeddhisten die buiten stonden te bedelen. Of het verschil tussen werken en verdienen...

We hadden genoeg gezien van Ho Chi Minh City en gingen te voet richting hotel. Onderweg stopten we nog eens bij Kim's Café waar we tot onze ontgoocheling moesten vaststellen dat het minimum aantal deelnemers voor de driedaagse net niet was gehaald. Een van de weinige nadelen dus van het reizen in het laagseizoen. Voor de tweedaagse schreven we dus maar Two Belgians bij.

Het is weer gaan regenen en we zijn gaan schuilen in 161 Pham Ngu Lao St. waar ze Bia Hoi (bier van het vat) schonken tegen slechts 10.000 dong voor een liter. Het drankje is niet slecht maar wordt zoals alles veel te vlug warm. Twee Vietnamezen spraken ons aan om hun Engels te oefenen. Een schoenmaker en een student vertelden ons over hun dagelijkse leven, werk en inkomsten zodat we hen beschaamd een halve pint wilden aanbieden toen we vertrokken. De cafébaas begreep helemaal niet wat ik bedoelde en schonk een liter bier in een afgesloten fles, om mee te nemen. Na goed gelachen te hebben kon ik hem toch aan het verstand brengen dat het biet niet voor ons maar voor zijn landgenoten was.

Het werd tijd voor een frisse douche waarna we op zoek gingen naar de overal (Lonely Planet, Wegwijzer) geroemde Thang Sisters om onze buik te vullen. Het was pas half negen maar ofwel hadden de Zusters genoeg verdiend ofwel waren ze moe ofwel waren ze bang van Belgen maar ze lieten juist hun rolluik neer.

Omdat we genoeg kilometers afgelegd hadden, wilden we niet veel meer zoeken en gingen binnen in de Banana (zelfde straat maar aan de overkant).

Banana(Phan Ngu Lao St - recht tegenover Rolling Stone)
Nieuw restaurantje dat zich vooral richt op de toeristen en behoorlijk eten tegen een betaalbare prijs serveert. Biefstuk-friet kostte bijvoorbeeld 14.000 dong maar je kan gerust twee porties op. De shrimp en tuna die we de volgende dag aten was rond de 20.000 en smaakte véél beter. Je moet wel oppassen met de rekening. Ik was al aan het eten toen Jaak nog niets had. Hij vroeg het een tweede maal en kreeg uiteindelijk zijn bord. Op de rekening stond tweemaal zijn shrimps aangerekend....

In de bekende Rolling Stones zijn we na het eten een pint gaan drinken. De muziek die ons tegemoet waaide was zeker niet van een van mijn meest favoriete groepen (U2) maar klonk luid en goed. De meisjes die het biljart in de ingang bezetten lieten ons niet veel passeerruimte en dra werd ons duidelijk waarom. Jaak was nog maar pas aan de bar gaan bestellen toen ik er al een rond mijn nek had. Haar veel mooiere maar minder wulpse vriendin was blijkbaar al bezet zodat ik tot haar ontgoocheling maar 'No thanks' zei. Een pint (een kleintje dan nog) kostte 10.000 dong zodat we het er maar bij ééntje lieten.

Ze begonnen ons te kennen in het hotel want er was iemand wakker gebleven.

verkoopster op weg
draak in vliegende vlucht

Dag 6 : maandag 5 augustus 2002

Om half zeven moesten we opstaan om op tijd klaar te zijn voor onze nieuwe uitstap. De batterij van mijn horloge (119 Bfr.) was op zodat ik maar geen moeite deed om een nieuwe batterij te zoeken en mijn horloge achterliet voor het hotelpersoneel.
Eindelijk hadden we geleerd zuinig te zijn en kochten we langs de weg elk een baguette voor 2000 Dong en dronken een koffie in Kim's café,wachtend op het busje.

Een kwartier later dan voorzien (8 am) vertrok het busje en we bleven rijden tot kwart voor elf waar we een korte stop hielden aan een marktje in ik weet niet welk een stadje. De reden is me nog altijd niet duidelijk want er was daar helemaal niets te zien of te beleven. Wel kon Jaak daar platte stekkers kopen. Hij vreesde dat er in Vietnam niet genoeg gewone stopcontacten zouden zijn om de batterijen van zijn videocamera op te laden. Gelukkig voor ons en voor de Vietnamese Electriciteitsmaatschappij heeft hij zijn praktische kennis niet moeten tentoonspreiden.
Om kwart na twaalf hielden we een lunchpauze. Het eten was niet duur (14.000 Dong voor rijst en vis) maar was niet om over naar huis te schrijven. Een klein uur later waren we alweer onderweg nadat we allemaal handjes hadden geschud met een Vietnamveteraan die we oneerbiedig 'Shakin' Stevens' waren gaan noemen. De man van onbestemde leeftijd lachte zijn enkele nog overblijvende en gele tanden bloot en was in de hoogste hemel als toeristen zijn spastische lijf goedendag zegden.

De eerste boottrip op de Mekong volgde tussen 13.15 en 14 uur. Een schitterende, rustige en o zo groene tocht.

Dan volgde de jungletocht, één van de meest indrukwekkende gebeurtenissen van mijn hele reis. Laat ik jullie op voorhand zeggen dat je zonder gids dit domein waarschijnlijk nooit alleen zou vinden. Je stapt van de boot recht de jungle in waar temidden de bomen een paadje van een twintigtal centimeter breed en nauwelijks iets hoger is aangelegd voor de toeristen. Door de overvloedige regenval van de laatste dagen stond het paadje compleet onder water zodat het voorzichtig schuifelen werd om niet tot aan je knieën in het water te zakken. Het negatieve aan de tocht was dat ik kort nadien mijn turnpantoffels heb mogen weggooien. Het positieve is dat je echt voelt wat de Amerikanen moeten ondervonden hebben als ze door de jungle op zoek waren naar de onzichtbare vijand. Want je ziet echt geen vijftig meter ver. Een tweede leuke aspect was dat we ons ziek hebben gelachen met een Frans koppel dat op huwelijksreis was en waarvan de vrouwelijke helft haar schoentjes niet wilde vuilmaken zodat haar mec haar anderhalf uur heeft mogen dragen. Typisch fransoos.
Je passeert de schuilhutten van de generaals en de schuilgaten in de grond (net als in Cu Chi) maar eigenlijk is de sfeer het belangrijkst. Je voelt als het ware de dreiging van de oorlog. In de doodse stilte hoor je bladeren ritselen, hoor je kleine oerwouddiertjes takjes doen kraken en iedere keer kijk je om ... maar zie je niks.
Op het einde arriveerden we aan de Killing Fields waar palen met mijnen op de top in het water van de velden werd geplaatst om Amerikaanse helicopters het landen te beletten.

Om drie uur zaten we weer op de boot waarna we een kwartiertje halt hielden aan een eilandje waar we de plaatselijke vervaardigers van rieten matten en boten konden gadeslaan. Een overbodige stop omdat het leven op en naast de rivier véél interessanter is.

Een uur later was de bus weer ons vervoersmiddel en het duurde twee en een half uur voor we (na twee ferry's genomen te hebben) arriveerden in Cantho waar we zouden overnachten. Daar mochten we vlug vlug een douche nemen want om 19 uur moesten we weeral de bus op om te gaan eten (oh my god, wat haat ik die haast en die afspraken bij georganiseerde reizen).
Ik moet toegeven dat het eten zeer lekker was: vis in zoetzure saus voor 25.000 Dong (iets te duur toch). Na het eten konden we blijven verbroederen om later met het busje teruggevoerd te worden. Daar had ik natuurlijk geen zin in en met het plannetje van de Lonely Planet in de hand wandelden Jaak en ik naar ons hotel. Ik was blij eens van dat 'je moet dit, je moet dat' af te zijn.
De cafétaria van ons hotel schonk geen alcohol zodat we maar de frigo plunderden om ons te voorzien van enig geestrijk vocht.

Het was 22 uur wanneer we wilden gaan slapen toen James, onze Amerikaanse medereiziger, ons op een laatste blikje trakteerde. We bleven uitweiden over de internatioale politiek, economie, de verschillen tussen de States, Vietnam en België terwijl we door bleven drinken waardoor het intellectueel peil daalde naarmate het alcoholgehalte in ons bloed steeg.
Na een vergeefse poging om ons als Special Guest te laten uitnodigen op een karaokefeest met veel drank en eten dat het hotepersoneel gaf, was het middernacht voor we het beseften.

Doan An Duong(80A Nguyen Trai St - langs de Caikhe River Side, op 5 minuten stappen van het haventje en het eigenlijke centrum)
Geen info over de prijs omdat we er naartoe gebracht werden door de reisorganisatie. Voormalig militair hotel en dat is er aan te zien. Spartaanse gangen en spaarzaam gemeubileerde kamers. Zéér proper. Om een rolletje toiletpapier te krijgen kwamen er zeker drie personeelsleden aan te pas: de enige keer dat we iets konden merken van de communistische inefficiëntie.
Buiten is er een verzorgde cafetaria waar je ontbijt kunt krijgen (té duur volgens onze gids) en frisdranken kunt nuttigen. Voor bier in blik (duur dus) moet je in de frigo van het hotel zijn.
Had ik er niet moeten zijn, ik zou waarschijnlijk een ander hotel gekozen hebben...

Dag 7 : zondag 29 september 1996

Tweede dag van onze Mekongtrip. We zouden om zes uur gewekt worden maar het werd om een ons onbekende reden een uur later. Allebei wat last van diarree dus maar geen ontbijt. Pham, onze gids, is niet tijdig wakker geworden zodat we dus maar iets later vertrokken dan voorzien. Tot halfnegen zaten we op de bus waarna we de boot namen naar de vlottende markt die van de interessantste van Vietnam zou zijn. Het is niet echt geworden wat ik er van verwacht had. Ik dacht aan een varende markt waar je van het ene op het andere bootje zou kunnen stappen maar we vaarden alleen maar langs de boten die onderling aan ruilhandel deden. Na een half uurtje hielden we het voor bekeken.

Dan volgde een lange tocht van meer dan een uur over het water. Dit is het eigenlijk waarvoor je deze excursie doet: de rust van het water en het prachtige groen aan de rivierboorden terwijl je de mensen in hun dagdagelijkse bezigheden ziet werken. Hartverwarmend zijn ook de kinderen die allemaal naar buiten stormen en Hello roepen alsof ze je beste vriend zijn. Op een eilandje zijn we gestopt en hebben daar wat rondgewandeld (waarom weet ik niet) tot het 10 uur was.

Met de bus nog een uur onderweg naar de Snake Market die ook best ontgoochelend is omdat er maar een vijftal kramen zijn waar de plaatselijke bewoners hun slangen verhandelen. De glibberige beesten zitten in kooien zodat de veiligheid gegarendeerd is. Op de markt zie je dan de gevilde exemplaren die net palingen lijken. De verkopers proberen je ook slangewijn aan te smeren. Het kost niet zoveel geld voor een klein flesje maar je zal in België niet veel kandidaten vinden om het te proeven en de bewaartijd is ook al niet te lang.

Van half twaalf tot één uur volgde weer een busrit gevolgd door een eetstop waar de noedels en pork slechts 8.000 dong kostten. Ik heb het wijselijk maar bij brood en water gehouden. Nog drie uur bus met slechts één kleine stop om iets te drinken, de benen te strekken en een sigaretje te roken. Naast het café lag een reusachtige python van acht meter lang te slapen in zijn kooi. Niemand had er behoefte aan hem wakker te maken.

Om halfzeven arriveerden we dan waar we vertrokken waren: Ho Chi Minh City We namen een douche en waren hard aan een drankje toe en na het vele zitten wilden we wel een ferme wandeling doen. Het beste adres om iets te gaan eten is volgens de ANWB de Coconut in 54 Le Lai St. Het desbetreffende adres bleek een gesloten ijzerwinkel te zijn. Was de reisgids alweer verkeerd of was het restaurant ondertussen failliet gegaan? We gingen dan maar weer in de Banana eten. Mijn eten was al bijna op en Jaak had nog het zijne niet gekregen. We moesten het nogmaals vragen en wat bleek bij de afrekening? Ze hadden natuurlijk zijn bestelling tweemaal aangerekend. Na een korte discussie kregen we naturulijk gelijk en gingen rechtover Kim's café een slaapbiertje drinken en enkele cd's kopen.

De portier was zijn les van gisteren vergeten en tot onze immense spijt moesten we hem om middernacht wakker kloppen.

Dag 8 : maandag 30 september 1996

We hadden onze eerste echte reisdag voor de boeg. In Kim's café boekten we de bus naar Nha Trang (15 of 20 US $, sorry weet het niet meer).
We hadden er geen problemen mee 's morgens om zes uur uit ons bed te springen en een douche te nemen en hadden nog tijd om een broodje te eten bij Kim vooraleer de bus eraan zou komen. Half acht vertrokken we. Er stond ons een trip van acht à negen uur te wachten. Gelukkig slaap ik nogal gemakkelijk zodat we aan de lunchstop toe waren voor ik het goed en wel besefte. We hadden allebei geen zin in de zoveelste rijstschotel en kochten koekjes en water. Veel vitamines moesten we niet binnenkrijgen vandaag: het werd toch een dag zonder inspanningen. Twee uur later stopten we, nu in Ca Na. Als je veel tijd hebt om door Vietnam te trekken is dit waarschijnlijk een ideale plaats om een paar dagen te genieten van het prachtige strand en het helderblauwe water. Het restaurantje waar we stopten telde achterin enkele gebouwtjes waar je kunt logeren.
In Nha Trang deden we met het busje eerst enkele hotels aan voordat we ons goesting vonden. De bus was stipt aangekomen (half vijf) en het was tijd voor een douche.

Thong Nat (5 Yersin St - zeer centraal, twee minuten van de zee.)
Single met twee eenpersoonsbedden voor 9 $ (ruim genoeg voor 2 pp), double met fan slechts één $ meer, met airco 12 $.
Prachtige binnentuin met heel veel groen en lange gangen waar je je was kunt laten drogen. Eigenlijk mag je volgens de huisreglementen niet zelf wassen maar iedereen doet het, dus...
Er is ook ene restaurant maar dat hebben we niet uitgeprobeerd.
Efficiënte receptie met info over o.a. bussen en treinen naar Danang. Verschillende uitstappen ook daar te boeken (o.a. Mama Hanh snorkeltrip)

Dertig minuten later zaten we al in het gekende Café des Amis. Dat het een drankgelegenheid is kan je alleen zien aan de tafeltjes en stoeltjes buiten. In het huis is geen bar te zien, geen drank en zelfs geen levende persoon. Het enige wat je er ziet zijn schilderijen. Na enkele keren luid geroepen te hebben kwam er een naar Vietnamese normen heel lange slungel aangesloft die ons wel wilde bedienen. De drank moest hij wel weer eens helemaal achterin halen. Zijn Frans was excellent zodat het ons weinig moeite kostte een gesprek aan te knopen. We wisselden beleefdheden uit waarna we overstapten op zijn stokpaardje: de verloedering van Vietnam. Hij was Half Filosoosf, Half Groene Jongen terwijl hij met een meewarige blik een half uur bleef leuteren over het opkomende toerisme dat de eigenheid van zijn land teniet deed. Ik kon hem geen ongelijk geven (tegen het bouwen van immens hoge flatgebouwen en hotels is zowat iedereen, uitgenomen de makelaars zelf) maar hij bleef maar doordrammen. Na mijn vriendelijke opmerking dat hij toch ook maar lekker een café annex restaurant uitbaatte voor de toeristen, slofte hij ontgoocheld weg.

Tegen zeven uur gingen we dan maar eten

Lac Canh (11 Hang Ca St)
Tamelijk gezellig zitten in een aangename drukte waar in een grote ruimte meer plaatselijke mensen dan toeristen hun plaats innemen. De meeste Vietnamezen eten vlees dat ze zelf kunnen roosteren in wat wij een fondue zouden noemen. Jaak bestelde shrimps maar kreeg er geen rijst bij (28.000 dong, duur). Ikzelf at inktvis en kreeg er een heerlijke saus bij (18.000, zeer goed).
Een beergirl (Carlsberg) probeerde ons te overhalen haar dure, buitenlandse bier te drinken maar we hielden het bij het lekkere en véél goedkopere BGI.

Na het eten zijn we langs de verkeerde kant het restaurant uitgestapt zodat het een hele tijd duurde voor we ons weer konden oriënteren. Uiteindelijk geraakten we toch nog aan ons hotel en zijn er recht tegenover nog een slaapmutsje gaan drinken. Saigon Beer hadden we nog niet geproefd maar het werd een echte afknapper: flauw en flets. De omgeving maakte echter veel goed: het is er stemmig zitten onder en tussen veel groen. De volumeknop van de muziekinstallatie hadden ze echter teveel naar rechts gedraaid zodat de Vietnamese schlagers pijn deden aan onze oren. We waren dus niet echt boos toen ze begonnen de stoelen en tafels op elkaar te stapelen. Een hint om op te stappen. Het was pas half elf maar we waren voldaan.

Dag 9 : dinsdag 1 oktober 1996

Na een week stinken en zweten was onze voorraad verse kleren ferm geslonken zodat we om 7 uur als begonnen te wassen. Het weer zag er veelbelovend uit zodat we alles buiten hingen te drogen.
Tegen half negen waren we op stap naar Po Nagar. Het is ongelooflijk hoe erg Nha Trang stinkt naar uitlaatgassen en hoe lawaaierig het er is door het drukke verkeer. We dachten na Ho Chi Minh City al het een en ander gewoon te zijn maar hier lijkt het nog een stuk erger. We waren blij dat we ons pas gekocht stokbrood en kaas in een café dat wat van de straat afgelegen was, konden opeten. De koffie was nog slechter dan elders en na de eerste slok had ik er genoeg van. Het smaakte naar gesuikerde asbest.
Net over de tweede brug ligt ons doel. Het is een flinke wandeling geweest en niet erg gezond. Toch was het na het bussen van gisteren toch een verademing weer eens te mogen stappen.

Po Nagar
Toegangsprijs: 6000 dong
Op de trappen aan de ingang staan heel veel zielige bedelaars. Het hele domein is slechts 50 op 50 meter groot en je bent er dus op een kwartiertje weer buiten. De restanten van de tempels zijn heel donker en je ziet slechts enkele penissen en een aangeklede achttienarmige godin, verder niks. Het loont bijna de moeite niet om daarvoor je schoenen aan en uit te doen. Het kleine museum is het slordigste dat ik ooit gezien heb. Iedereen die we achteraf spraken over Po Nagar vond het een echte ontgoocheling. Alleen het uitzicht op de zee is de moeite waard.

Gedeeltelijk langs dezelfde weg keerden we op onze stappen terug om een pagode te gaan bezoeken. Bij de reusachtige (maar nieuwe) boeddha zou je een fenomenaal zicht hebben op de stad. Het was half een toen we daar aankwamen.

Long Son Pagoda
De ceremonie zou volgens een monnik pas een half uur later beginnen zodat we maar eerst rechts van de tempel de trappen begonnen te beklimmen. De Boeddha is enorm maar uitzicht op de stad heb je niet en tientallen meter verder is er een soort mestvaalt waarvan de stank nauwelijks te harden is. Natuurlijk zijn er daarboven ook weer spelende en lachende kinderen die ons cola wilden verkopen (wat denk je: doe ik het of doe ik het niet?). We konden ze paaien door hen te filmen en de beelden te tonen. Stipt om 13 uur liet een andere monnik ons binnen in zijn heiligdom. De draken hebben enorme snorharen en het gebouw is uitzonderlijk luchtig. Verder is er niet veel te zien.
De jonge monnik die ons eerst had aangesproken slaagde erin Jaak enkele postkaarten te verkopen en pochte met de enkele Franse zinnetjes die hij kende 'La vie est une comédie', 'Il fait beau aujourdhui' enz... We lagen bijna ziek van lachen toen hij mij na zei 'La vache qui rit', 'Ca va seul' en vooral toen we hem de Arnoklassieker aanleerden:'Putain, putain, c'est vachement bien'.

Terug in de bewoonde wereld kochten we onze zoveelste fles water en een lekkere kokosnoot en vonden we een klein postkantoor waar Jaak postzegels wilde kopen voor de drie kaarten die hij nog moest versturen. We hebben heel hun voorraad opgekocht: ze hadden er nog welgeteld 2. Brute pech, alweer.

Op ons gemak naar het stadscentrum gewandeld en daarna met de voetjes in de zee gelopen. Het zeewater is erg vervuild door de vele regens van de voorbije dagen die modder uit de rivieren mee naar zee heeft gevoerd. De wind zou verkeerd zitten, hebben ze ons wijsgemaakt. Dat verklaart gedeeltelijk waarom niemand aan het zwemmen was hoewel het toch prachtig weer is. Naar het schijnt duikt de plaatselijke bevolking alleen 's ochtends voor zes uur in het water.
In ons hotel hebben we ons verfrist, de was opgevouwen en vertrokken we weer om nog een ander stukje van Nha Trang te zien.

De hoofdingang van de kathedraal is bijna niet te vinden en was nog potdicht op de koop toe. Langs de linkerzijde hebben we een ingang gevonden die ons langs een imposante beeldenrij apostelen en heiligen naar boven leidde. De kerk zelf stelt helemaal niets voor. Het vroegere kerkhof heeft moeten wijken voor woningbouw en de grafstenen van de oude dierbaren zijn nu in de muren van de trap gemetseld.

Meer was er niet te zien in Nha Trang zodat we maar enkele lekkere confituurtaartjes kochten die we samen met nog een fles water gingen nuttigen op de dijk. Daar kregen we al spoedig ongevraagd gezelschap van twee giechelende vrouwelijke pubers die geen gebenedijd woord Engels spraken maar ons lieten delen in hun voorraad apenootjes.
Een beetje verder kregen we nog meer gezelschap. Twee mannelijke studenten deden heel erg hun best om Engels te praten maar beperkten zich noodgedwongen tot ingestudeerde vragen en antwoorden en bedankten ons na een kwartiertje voor onze tijd. Vriendelijke kerels.
Ons dagelijks aperitiefje dronken we langs de dijk in de
Four Seasons.
Het is er prachtig zitten en de bediening is er in smoking wat de prijs natuurlijk navenant maakt.
Voor de zoveelste keer van de dag een douche gaan nemen en op zoek naar Hoan Hai voor ons avondeten. Terwijl we onze tweede aperitief aan het drinken waren en wachtten op ons eten kwam de zoveelste verkoper er aan. 'Where's you from?'. Spontaan en zonder na te denken antwoordde ik Danmark waarop hij mij fier kon vertellen dat de koningin Margarethe heette en dat ze twee kinderen Joachim en Frederick heeft. Later gechekt en juist bevonden. Het toeval wilde dat hij een krant bijhad met de voetbaluitslagen van de Europabekers. Daaruit leerden wij dat ons Club Brugge in Lyngby (Danmark dus) was gaan winnen met 0-2 en daardoor dus verder bekerde. Onze dag kon niet meer stuk De vriendelijke man overliep alle Deense ploegen en wist ons terloops nog te meldden dat de sprookjesschrijver H.C. Andersen in Odense geboren was. Het bezorgde mij, bibliothecaris die dit niet wist, het schaamrood op de wangen.

Hoan Hai(6 Phan Cu Trinh)
Gemarineerd beef voor 25.000 dong. De prijzen zijn overplakt in de menu's en zijn waarschijnlijjk gestegen omdat het resto in de LP staat. Het was rustig zitten maar we misten het 'leven' van de Vietnamezen. Het eten is duidelijk beter dan in Lac Canh

Het was ondertussen weeral laat geworden en bijna alle café's waren dicht. Toch vonden we er nog eentje om ons een slaapmuts te verkopen. Ze hadden wel geen koude BGI's maar brachten ons elk een goed gevulde ijsemmer waarin we onze fles deponeerden en maar deden alsof we champagne dronken. Het smaakte ons toch.
We hadden genoeg kilometers afgelegd en vielen als een blok in slaap. Morgen - of liever, vandaag- staat er een dagje ontspanning op het programma

Cham-tempels
shiva detail
modern vervoersmiddel

Dag 10 : woensdag 2 oktober 1996

Vandaag de dagtrip van Mama Hanh. Die is te boeken ofwel bij haar zelf ofwel in bijna alle hotels. Over de concurrentie (Mama Linh) kunnen we kort en bondig zijn: een naäapster en bijlange niet zo goed qua eten en sfeer. De uitstap kost slechts 7 US $ en daarin is vervoer, snorkelmateriaal en eten inbegrepen (en wat drank ook). Duur 9 am -17 pm. De folders beloven je vier stops maar er zitten er altijd maar drie bij. We waren vroeg opgestaan want we moesten nog onze rugzak klaarmaken voor de nachttrip die ons vanavond nog stond te wachten.

Oh, it's such a perfect day
We kunnen de drag niet beter beschrijven dan met dit citaat van Lou Reed.
Om negen uur kwam een busje ons ophalen aan het hotel en reden we wat rond om iedereen op te halen. Met twee busjes reden we langs de statige Bao Dai villa's naar de haven waar we inscheepten.
Bij de eerste stop mochten we een uur snorkelen maar het onderwatergebeuren was niet echt spectaculair zodat iedereen al vlug het (slechte) snorkelgerief aan boord gooide en gewoon bleef zwemmen of watertrappelen. Ons groepje van vijftig personen amuseerde zich verschrikkelijk onder een stralende zon.
We vaarden nog een half uurtje verder en mochten dan aan tafel gaan. We zaten allemaal in een grote cirkel terwijl ze maar borden bleven brengen tot we bijna geen plaats meer hadden om te zitten. Om jullie een idee te geven van wat er allemaal op tafel stond: garnalen, krab, inktvis, tonijn, fish rolls en verschillende soorten gepaneerde vis. Dat alles ging samen met noedels, brood en rijst en werd op smaak gebracht met talrijke heerlijke sausen. Er stonden wel 50 borden op tafel zodat we leden aan 'l'embarras du choix".

Het eten was nog niet helemaal gezakt toen de eersten in het water sprongen voor de Floating Bar waarbij je de keuze had tussen gratis portwijn of blikjes San Miguelbier (à 1000 dong per stuk). Je drijft rond of hangt in een reddingsboei en je kan zelf zoveel drank gaan halen als je maar wil of opkan. Je hoeft niet onmiddellijk te betalen en iedereen wordt verzocht zoveel eerlijkheid aan de dag te leggen om 's avonds het gedronkene te betalen. Onze drijvende barman was een Antwerpenaar die Mama helpt en daarvoor gratis eten en drank krijgt. Speciaal daarvoor heeft hij zijn visum met een maand verlengd. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat ik hem niet begrijp. Ondertussen trakteert de Cray Mama iedereen op gratis sigaretten.
Drinken en roken onder een stralende hemel in een kalme zee met prachtige vrouwen. Wat kan het paradijs nog meer bieden?

De derde stop was aan een eilandje waar velen de schaduw opzochten op hun verschroeide ruggen wat respijt te geven. De rest sprong weer rustig in het water op de luilekkermuziek van Bob Marley of de opzwepende tonennvan Them, The Doors...

Kwart na drie kregen een uitmundende fruitschotel met meloenen, mango's, pompelmoezen, druiven, mandarijntjes, ananas, bananen en nog een aantal soorten fruit waarvan ik de exotische naam niet kende. OM de alcohol weg te spoelen werd er straffe koffie geserveerd. Tegen die tijd lagen we weeral in het water. Een uurtje later avtten we jammer genoeg al de terugtocht aan om tegen half zes weer aan ons hotel afgezet te worden.
Wel tien keer heb ik vandaag de klassieker 'I feel good' van James Brown gehoord en thuis, zelfs jaren later, begin ik nog altijd te glimlachen als ik dit nummer op de radio hoor.

's Avonds zijn we nog één pintje gaan drinken (als afscheid van Nha Trang én om goed te kunnen slapen ) in de bar van ons hotel in afwachting van de bus die om half acht zou komen. We hadden pas ozne drank besteld toen ze er al waren. We hebben hen vriendelijk duidelijk gemaakt dat zij te vroeg en wij nog niet klaar waren. Een glas bier van 680 ml in één keer opdrinken is me wat teveel. Ze vertrokken, zijn eerst een paar andere mensen gaan oppikken en keerden dan terug.
Het nadeel van ons uitstel was natuurlijk dat de beste plaatsen in het busje al ingenomen waren.

Dag 11 : donderdag 3 oktober 1996

's Morgens zijn we om half zeven toegekomen in Hoi An. Het is dus een busrit geworden van 11 uur. We waren dus behoorlijk dooreengeschud en moe want slapen doe je op zo'n bus maar mondjesmaat. Na de verplichte rondrit langs verschillende hotels stond Thien Trung ons wel aan zodat we daar maar onze rugzakken deponeerden. We hebben ons wat opgefrist en op ons gemak het gisteravond aangeschafte ontbijt opgegeten in een van de weinige café's die al open was.

Thien Trung (63 Phan Dinh Pun, een beetje afgelegen maar slechts 5 minuten wandelen naar het centrum en de rivier)
Nieuw hotel, zijn dus blij gasten te verwelkomen. Double: 10 $ met badkamer, handdoeken, zeep, toiletpapier en airco.
Vriendelijk personeel. De receptioniste heeft zelfs mijn sportschoenen gelijmd.
Mooie binnentuin waar je gerust kunt ontbijten. Van de voorziene eetruimte maakt alleen het personeel gebruik.
Aanrader dus

Het was nog maar pas 8 uur toen we de verkeersvrije (nou ja, moto's en fietsen mogen toch door) binnenstad van Hoi An gingen verkennen. We zochten de hoofdstraat en vonden daar al onmiddellijk enkele Assembly Halls waar we binnen konden kijken. Het zit er stampvol winkeltjes waar zijden hemden en schilderijen worden aangemaakt. Jaak was al onmiddellijk verkocht en liet zich gewillig de maat nemen om zich enkele spotgoedkope hemden aan te schaffen. Het systeem is heel eenvoudig: je laat je opmeten, betaalt een voorschot en mag de volgende dag je outfit ophalen. Een effen zijden hemd kost 5 US $, één met motief 8 of 9 en een katoenen hemd ook met motief vijf.


Op het einde van de straat is er een zeer grote markt waar je gerust verstoppertje kan spelen. Daar konden we prachtige beelden filmen en genieten van de handelszin van de Vietnamezen.
Het Tan Ky huis was onze volgende bestemming. Het werd een fiasco: we mochten er niet binnen zonder een geldig ticket. Ticket? O ja, je moet naar het bureau gaan om een gezamenlijk ingangsticket te kopen voor alle bezienswaardigheden van Hoi An. Geen enkele reisgids of andere bron had ons van dit ingenieuze systeem verwittigd zodat we met onze mond vol tanden stonden. In de Nhi Trung straat konden we inderdaad voor 5 $ een pasje kopen dat ons toegang zou verlenen tot enkele (niet alle!) bezienswaardigheden van dit charmante stadje. We hebben lang getwijfeld of we het wel zouden doen maar je bent toch maar één keer in je leven in Hoi An, werelderfgoed van de Unesco.
Er staan vier zegeltjes op de kaart. Bij ieder zegeltje heb je de keuze uit drie of vier mogelijkheden. Je mag er maar één van bezoeken en als je de andere wil zien, kan je bijbetalen aan het gebouw zelf - als je tenminste een all-roundpass kan voorleggen. Er werd ons beloofd dat er overal een gids zou zijn en dat deed ons beslissen toch maar toe te happen.

1° zegel: je hebt de keuze tussen de Japanese Bridge of de Quang Con's Temple
We kozen het Japanse bruggetje. Eigenlijk niet slim want de andere bezoekers moesten toch niet betalen maar we wilden het risico niet lopen. De gids kon ons niet meer vertellen dan er al in de Lonely Planet stond.

2° zegel: je hebt de keuze tussen 4 Assembly Halls (de namen weet ik niet meer)
We kozen de Quang Chong omdat we de andere al vanop afstand door de poorten hadden kunnen zien. We deden een goede keuze want deze was heel mooi. Doodse stilte bij de mensen die daar rondliepen en niemand maakte aanstalten om ons uitleg te verschaffen.

3° zegel: keuze tussen vier Old Houses (House at 77 Tran Phu St, Tan Ky, Phung Hung of Old House at 103 Tran Phu St)
We kozen voor het tweede en misschein wel bekendste en het heeft ons zeker niet ontgoocheld. Het is een prachtig huis, volledig opgetrokken in hout en vol antiek waar een Westerse verzamelaar zijn hele hebben en houden voor zou geven. Je kan er als toerist zelfs kopen (o.a. Cham-vazen) en we hebben de eigenaars horen zeggen dat ze certificaten geven om douaneproblemen te vermijden. Met mijn rugzak zag ik geen vaas ongeschonden in België arriveren en het was toch een beetje teveel voor mijn op één dag ferm geslonken budget.

4° zegel: keuze tussen Museum van Keramiek, nog iets en het Museum of History and Culture.
In het laatste musem waren we op 10 minuten buiten. De gids deed zelfs geen moeite om uitleg te geven en wilde alleen Belgische bankbriefjes om ze later gratis af te schooien. Ambetanterikske.

Eigenlijk waren de vier bezoeken niet echt hun geld waard maar als je daar bent, doe je ze toch.

Na deze korte en redelijk ontgoochelende bezoeken hebben we nog een tijdje op de markt rondgeslenterd en bananen en cake gekocht. Die zijn we gaan opeten in een café met een frisdrank erbij (geen cola, weet je nog wel). Dan hadden we al genoeg rondgewandeld en zijn we maar een douche gaan nemen in ons hotel. Het was nog te vroeg, we lazen wat en rustten tot we om kwart na één ons paspoort aan de receptie zijn gaan opvragen. Om een onverklaarbare reden was de bank gesloten. De man aan de inagng kon ons alleen vertellen dat het "tomorrow 7.30 am" weer open zou zijn. Een van de vele Vietnamese mysteries.

Hoi An hadden we dan wel gezien en er bleef ons nog een lange namiddag over. Cau Dai Island zou zo'n vijf à zes kilometer ver zijn. Een klein uurtje wandelen, denk je zo. Mis poes. Je overschat je eigen tempo omdat de hitte vertragend werkt en je regelmatig stopt om in de schaduw wat te schuilen. Ondertussen zie je de andere toeristen op hun gehuurde fietsen fluitend passeren en denk je "Luiaards, doe eens wat lichamelijke inspanning tijdens je reis". Ons gespot en gelach verging toen er maar geen einde aan de bochten kwam en we onszelf vervloekten geen fiets gehuurd te hebben. Uiteindelijk geraakten we er toch, niet zonder liters zweet gelaten te hebben.

Het was drie uur toen we op een verlaten strand aankwamen. In het hoogseizoen zal het daar wel behoorlijk druk zijn maar nu waren we de enige toeristen zodat we onmiddellijk alle verkoopstertjes op onze nek kregen. We kregen een gratis strandzetel en een parasol als we beloofden iets te drinken. Om een serieuze prijs te krijgen voor twee flessen water moesten we al onze onderhandelingstechnieken boven halen. De verkopers van fruit, postkaarten en al wat je je maar kan inbeelden, schudden we als muggen van onze nek en we gingen elk om beurt in de hoge golven zwemmen. Leuk.

Geplaagd door een acute aanval van diarree kostten onze stops onderweg in de bushes ons telkens wel een paar extra minuten zodat we over de terugweg nog een stukje langer deden dan over de heenweg. Maar door het zwemmen waren we verfrist en zagen we het zitten.
In Hoi An gingen we de hemden van Jaak ophalen waarna ik me er ook toe liet verleiden ook twee te kopen.

Van al dat stappen, zonnen en kleren passen hadden we een verschrikkelijke dorst gekregen en naar het schijnt moet je bij diarree veel vocht opnemen om niet uit te drogen zodat we maar besloten een glas te gaan drinken. Bij de vrouw die ons in diverse reisgidsen als de mooiste van Vietnam was aangekondigd. Mochten we niet missen natuurlijk. Ofwel is de dame van Ly 22 spectaculair verouderd ofwel hadden we haar grootmoeder aan de bar zodat het te dure bier ons ontgoochelde. Een ferme afknapper dus.

Alle inspanningen van die dag wilden we afspoelen met een douche is ons hotel maar wat we al een paar keer gevreesd hadden, gebeurde. Onze uit 17 karaat aluminium vervaardigde sleutel bleef steken in het slot zodat de receptioniste en een slotenmaker er aan te pas kwamen om ons binnen te krijgen.

Daarna gingen we eten.

Café des Amis (langs het water)
Er is niet veel plaats om te zitten binnen maar buiten was het aangenamer. Je betaalt redelijk veel geld voor je maaltijd maar de sfeer is onvergetelijk. Hoewel de eigenaars strontevies was, zijn de opdieners zodanig opgewekt dat je moet lachen, willen of niet. Deze gastjes kunnen niet ouder dan 10 à 12 jaar zijn maar bedienen je met zo'n flair dat het lijkt alsof ze dit al jaren doen (zal wel zo zijn en brengt kinderarbeid in een ander perspectief).
De eigenaar kan het niet onder stoelen of banken steken dat hij een grote fan is van het Franse Chanson en speelt avond na avond dezelfde cassettes af zodat de boys alle liedjes uit het hoofd kennen en dus uit volle borst Brassens, Brel en Piaf kunnen meezingen. Ze begrijpen hoogstwaarschijnlijk niet wat ze zingen maar ze doen het met een enorm enthoesiasme zodat je meegesleurd wordt in de sfeer.
Er is maar één gerecht waarvoor je 35.000 dong betaalt. Daarvoor krijg je vier gangen met eerste inktvis, dan een soort viskroketjes en fishrolls, vervolgens veel groenten met inktvis en om te eindigen een immens groot stuk tonijn. Je mag zoveel bijvragen als je wilt en/of op kan.

 


Dag 12 : vrijdag 4 oktober 1996

Deze morgen stonden we zond zeven uur op en aten op ons gemak een baguette met kaas, water en een Imodiumke. Ondertussen was mijn compagnon al fietsen gaan reserveren aan de ingang van ons hotel (5000 dong per dag). Om half tien werkten we onze kuiten los en sprongen op ons stalen ros.
Danang is 30 km ver, de Marble Mountains slechts 19. De bedoeling was eerst de Mountains aan te doen, te zien hoe we het er van afgebracht hadden en dan eventueel nog door te tuffen naar Danang voor het mooie Cham-Museum of om eventueel te gaan zwemmen op China Beach.
Het was nu al meer dan anderhalf uur fietsen op de vrouwenfietsen die veel te klein waren naar onze Westerse normen. We stopten dikwijls om wat te rusten en schaduw op te zoeken zodat we misschien een gemiddelde snelheid haalden van een kleine tien per uur. We laten het aan jullie over om met onze sportieve prestatie te lachen.
De weg is doenlijk, je moet alleen oppassen voor het zware verkeer. "Rijden gaat als van ne niet", was onze lijfspreuk die dag. Iets na elven arriveerden we aan de voet van de trappen en waren we echt uitgedroogd. Op twintig minuten tijd dronken we elke en grote fles water leeg en waren we er weer klaar voor.

De 157 trappen begonnen we onder een loden zon in het ongevraagde gezelschap van twee meisjes die van alles meezeulden (ook onze ergernis) maar die we niet van ons konden afschudden.

Marble Mountains
Toegangsprijs: 4 US $ (volgens de LP tien keer minder???)
Hier is wel een nuttige tip op zijn plaats: je kan gratis de berg op- en af klimmen als je voorbij de ingang 500 meter verder stapt en de berg langs de achterkant beklimt. Je ziet evenveel maar je gaat er best langs dezelfde kant weer af om ticketcontrole te vemlijden.
Boven is er een grote grot met mannelijke én vrouwelijke boeddha's en de ingang ervan wordt bewaakt door stenen manadrijnen. Ondertussen hadden we er ons al mee verzoend dat we de meisjes niet zouden kwijtraken Ze noemden me lachend dirty old man maar in dit Post-Dutroux tijdperk kon ik niet echt lachen met die adjectieven. Langs Heaven's Gate kun je helemaal naar boven naar de top van de rots waar je een schitterend uitzicht hebt op de vier niet toegankelijke Marble Mountains en op China Beach.
De klim tussen de rotsspleten is redelijk zwaar, vooral als je wil filmen en de camera constant hangt te bungelen (Jaaks probleem) of als je sportschoenen het aan het begeven zijn (mijn probleem).
Het zijn inderdaad bergen van marmer: dit is géén promotiestunt

Tegen één uur waren we terug beneden waar we toch enkele souveniertjes kochten aan onze vrouwelijke begeleidsters en maakten we een fles water soldaat in de schaduw bij onze fietsen en moesten we beslissen wat we zouden doen. Het was niet zo ver naar China Beach maar de ambetanterikken gisteren op Cau Dai Island zouden wellicht verdrievoudigen daar zodat we maar van ons voornemen afstapten. Bovendien hadden we geen zin om na het zwemmen met een doornatte zwembroek te fietsen om de rest van onze dagen met een openliggend achterwerk te moeten vervolmaken. Danang was aan ons tempo te ver en we wilden graag tegen het donker terug zijn omdat we geen licht hadden op de fiets.
Iets voor twee uur zijn we dan maar op ons gemak teruggefietst en zijn regelmatig zijwegen ingeslegen om te kunnen genieten van de rijstvelden. Enkele kilometers lang kregen we dan het gezelschap van een Nederlander die in enkele maanden meer dan 11.000 kilometr afgelegd had in Zuid-Oost-Azië en die zich met zijn mountainbike natuurlijk verveelde bij ons slakketempo.

Om 16 uur waren we toch al terug in Hoi An (wat een prestatie!) en zijn we naar het postkantoor geweest om voor de tweede keer anar België te telefoneren. In de schaduw aten we een paar croissants en dronken we - o verrassing - nog een fles water.
Nadat de binnenkant gelaafd was gingen we in ons hotel de buitenkant van het nodige water voorzien waarna we weer fit en klaar waren om er op uit te trekken. Zoals jullie hadden kunnen vermoeden, hadden mijn sportschoenen het tijdens de afdaling vande Marble Mountains begeven. Mijn Aldi-sloffen hadden al een stuk van de wereld gezien zodat ik ze als een essentieel onderdeel van mijn reisbagage beschouwde. Maar zo kon het niet meer verder Ik moet er binnenkort toch eens iets aan doen.

Ons aperitiefje zijn we gaan drinken in Da San, recht tegenover het restaurant waar we wilden naartoe gaan. Slechts 9000 dong voor het bier.

Faifoo (Tran Phu St)
Krab kost 20.000 dong voor een klein exemplaar en 30.000 voor een groot beest. Goede eters die we zijn, namen we natuurlijk de grootste pla. Het krabbevlees mag dan wel een delicatesse zijn maar de koude rijst en het ontbreken van groenten vergalde onze pret. Met honger gingen we van tafel.

Een uur later zijn we dan, op de terugweg naar het hotel, Cau Lau gaan drinken (soep met veel groenten, vlees en vis, noedels en sojascheuten). Je krijgt er een rijstblad bij om alles op te leggen. Voor slechts 4000 dong smaakte dit ons veel beter dan de krabben.

Om 23 uur lagen we in ons nest.

Dag 13 : zaterdag 5 oktober 1996

Jullie verslaggever werd, naar goede gewoonte, spontaan om zes uur wakker en hij liet, beleefde mens als hij is, zijn metgezel nog een halfuurtje slapen tot de wekker hem uit dromenland terugriep. Ons ontbijt bestond voor de verandering uit een baguette met konfituur. Dit laatste ingrediënt smaakt zo vermuft als maar kan hoewel de vervaldatum nog jaren ver lag. Niet voor herhaling vatbaar dus.

My Son
Naar My Son kan je bijna alleen met de wagen of met de motorfiets. De wegen zijn zodanig slecht dat je het met de fiets niet hoeft te proberen. Daarenboven is het domein nogal moeilijk te vinden. Je kan een auto huren, zelf rijden en je leven riskeren of een taxi charteren. Gemiddeld kosten die 17-18 $ en je kunt met zijn vieren op weg. De vorige avond hadden we vergeefs medepassagiers gezocht maar, weeral een nadeel van het laagseizoen, iedereen was al geweest, ging later of helemaal niet.

Tussen acht en negen uur dertig konden we genieten van het ontzettende mooie panorama onderweg: prachtige rijstvelden en typische steenbakkerijen waar de huizen van de toekomst gemaakt worden.
Honderd meter voor het eigenlijke domein is er een verplicht Carpark waar iedere chauffeur zijn wagen moet laten staan. Wat dacht je: het is een café-restaurant. Je spreekt af met je chauffeur wanneer je denkt terug te zijn zodat die daar gewoon kan zitten wachten.
Aan het Ticket Office betaal je 50.000 dong per persoon en wordt je uitgelegd hoe je aan de tempels kunt geraken.
Normaal ga je zo'n zevntig meter tot aan een Bamboo Bridge maar die was in herstelling zodat we nog een honderdtal meter verder moesten tot aan een klein voetgangersbruggetje. Aan de overzijde van het sprankelende water staat een jeep klaar die je de drie kilometer tot aan de ingang van het eigenlijke domein brengt. Je hoeft werkelijk geen stap teveel te zetten in Vietnam als je dat niet wil.

Toch wel, het was nog 500 meter te voet tot aan de tempels. Het is een verschrikking als het zo verschrikkelijk heet is. Het hele domein is wel gelegen in een prachtige vallei. De restanten van de tempels vallen architectonisch mee. Ze zijn veel mooier gesculpteerd dan in Po Nagar maar zijn jammer genoeg niet allemaal toegankelijk (sommigen zijn afgezet met lelijke prikkeldraad) zodat je redelijk vlug alles gezien hebt. Het museum dat ingerciht werd in een nieuw gebouwde ruimte is niet echt de moeite waard en wordt gesponsord door Duitse en Japanse multinationals.
De eigenlijke charme van My Son ligt in de totale rust die je daar ervaart. Het domein ligt temidden het groen waartussen kabbelende beekjes zich een weg kronkelen en je van een idyllische rust geniet. Het voordeel van het laagseizoen: we waren daar praktisch alleen. Het was wel te warm om overal lang te blijven staan genieten en we hadden nu en dan een verfrissend beekje nodig.
We zijn er geweest tussen 9uur 30 en kwart na elf, een heel kort bezoek dus. Ik vraag me nog altijd af of het dus wel de moeite loonde om daarvoor zoveel geld uit te geven...
Terug in het Car Park dronken we elk een fles water (tegen de normale prijs van 8000 dong) en stonden we klaar om terug te rijden naar Hoi An.

Om half twee stonden we terug in Hoi An en was het tijd om een deugddoende douche te nemen en nogmaals naar de bank te gaan. We hadden weer geld om de pas gekochte droge coco-cake door te spoelen met enkele flessen water.

Omdat het onze laatste dag in dit charmante stadje zou zijn, moesten en zouden we elk een schilderijtje op zijde kopen. De voorbijgaande dagen hadden we de prijzen in ons favoriete winkeltje wat doen zakken en gingen we vol vertrouwen binnen. De oude man, ongetwijfeld een Parkinson-patiënt, waarvan we zeker waren dat niet hij de kunstenaar van onze toekomstige meesterwerkjes was, had waarschijnlijk zijn wekelijkse visite bij zijn dokter zodat zijn zoons ons zonder vragen nog een veel betere prijs aanrekenden. Hadden we nog nooit meegemaakt: zonder af te dingen nog een betere prijs dan de dag ervoor. We waren te verbaasd om nogmaals af te dingen.
Bij onze lieve dames ging Jaak vragen hoe hij zijn hemden moest wassen. Ik hoop dat hij het onthouden heeft.

Het was nog maar half vier en we wisten helemaal niet wat doen. We zouden per fiets nog eens naar het eilandje van gisteren kunnen rijden maar toevallig riep een vrouw ons terwijl we op een van de bruggen aan het wandelen waren. Of we niet mee wilden varen? We hadden eigenlijk al veel water gezien en er zou er nog veel komen maar dit leek ons een leuke tijdpassering. Langs de oever van de rivier riskeerden we lijf en leden om een meter lager in het bootje te springen en weg waren we voor een uur voor de kleine prijs van 15.000 dong. Ik kan me inbeelden dat pasgetrouwde koppeltjes dit als een romantisch intermezzo beschouwen maar wij genoten vooral van de rust en de stilte op het water die alleen doorbroken werd als onze twee roeisters een of andere bekende aan het werk zagen en luidruchtig de laatste nieuwtjes uitwisselden.

Om half vijf verschenen er onweerswolken aan de hemel en waren we blij dat we tijdig voet aan wal konden zetten want een kwartier later barstte het onweer in alle hevigheid los. Ondertussen hadden we al een schuilplaats gevonden achter een grote BGI in Nog Cha (Le Loi St.) De inventiviteit en koopmanszin van de Vietnamezen is ongelooflijk. Pas waren de eerste grote druppels gevallen toen ze ons al lastig kwamen vallen. Wanna buy umbrella? Wanna buy raincoat?

Het werd dan stilaan tijd om de inwendige mens te gaan versterken

Hoang Ha(38 Tran Phu St)
Zeer goed restaurant waar je maar 30.000 dong betaalt voor een grote tonijn (dit is de prijs voor 2 personen). We hadden er genoeg mee. Aangenaam zitten en goede service.


 

Dag 14 : zondag 6 oktober 1996

Vanmorgen was een harig beest met scherpe klauwen zich een weg aan het banen tussen ontwakenende hersencellen. De hoeveelheid eten en drinken waren gisteren blijkbaar in omgekeerd evenredige verhouding. Toch moesten we om half zeven het bed uit omdat we weer on the road moesten.
We moeten geen verontschuldigingen inroepen of de schuld op de staat van het busje of de weg steken om onze opspelende maag goed te praten. Eigen schuld, dikke bult.
De verplaatsing tussen Hoi An en Hué kun je op twee manieren doen: je kan meegaan met een gecharterd minibusje of de trein nemen. De laatste optie is niet te verkiezen boven de eerste omdat je op die manier het spectaculaire uitzicht op de Hai Van pas mist. De 'col des nuages' zoals de Fransen het welsprekend noemen is slechts 496 meter hoog maar biedt een onvergetelijke blik op de omgeving met de bergen en de zee. Ook zie je de tunnels liggen waar de trein door moet. Alle minibusjes houden halt op de pas zodat we efkens onze maag konden laten rusten met behulp van een fles koud water.
O ja, onze chauffeur moest voor de beklimming van de pas stoppen om zijn claxon in orde te laten maken. Wij vonden het ook veiliger met al die haarspeldbochten die op komst waren.

Het was half twaalf toen we Hué binnenreden. We moesten mee gaan kijken naar verschillende hotels tot het onze strot uitkwam. Na enkele dure en niet erg aantrekkelijke voorbeelden wilde de chauffeur niet meer verder rijden voordat we waren uitgestapt. Uiteindelijk gaf hij toe en wilde hij ons elk naar onze keuze voeren. In het Mini-Hotel aan de overkant van de rivier stapten de meesten uit maar wij twee en nog twee Fransen wilden het water over. Toen hij enkele bevriende cyclo-drivers zag aankomen was zijn vriendelijkheid helemaal weg. Woedend hebben we dan onze rugzak genomen en zijn we maar te voet over één van de twee bruggen gestapt. Het was inmiddels loodheet maar dat hadden we er voor over om alleen te zijn.
Onze keuze, het Thai Long Hotel viel mee qua netheid en de persoon die ons de kamers toonde liet zijn prijs zakken van 12 naar 9 $. It's a deal.
We wandelden rond kwart voor twee naar het station (zo'n 20 minuten ver). We wilden de prijzen en de uren van de treinen naar Hanoi al weten en eventueel al reserveren. Onderweg hadden we een paar frangipanes gekocht en met water doorgespoeld.

Ban Quoc Pagoda
In de buurt van het station en één van de weinige bezienswaardigheden van Hué (als je natuurlijk de Citadel niet meetelt) dus was het wel de moeite waard om eens te gaan zien. Op het voorplein waren boeddhistische monniken voetbal aan het spelen met het soort typische harde badmintonpluimpje dat ze daarvoor gebruiken. Tiens, is er tussen de meditatieoefeningen door tijd daarvoor? Een vriendelijke jonge monnik sprak ons aan en wilde ons een korte rondleiding geven. Hij maakte er iets interessants van maar vertelde ondertussen zijn bekeringsverhaal waarvan ik jullie de details zal besparen. Het verhaal duurde meer dan een half uur, was in zijn ogen heel speciaal en een teken van Boeddha. Na eerst belangstellend geluisterd te hebben, konden we op den duur onze geeuwen niet meer inhouden.
De pagoda an sich is niet zo heel speciaal maar er is wel een binnentuin met heel veel orchideeën die jammer genoeg al uitgebloeid waren in oktober.

Te voet terug naar de Citadel. We twijfelden eventjes of we nog zouden binnengaan. Het werd al wat later en de onweerswolken begonnen boven onze hoofden te verschijnen. Morgen is het weer misschien nog slechter zodat we, ook op aanraden van onze Franse vrienden, maar naar binnen trokken. Zij hadden het domein op anderhalf uur verkend en omdat we er zeker van zijn dat we niet trager zijn dan onze Zuiderburen, moet dat ook lukken. De citadel sluit immers om half zes.
Je moet je een weg wurmen tussen een groot aantal bedelaars en kreupele Vietnamveteranen die al dan niet gewapend met krukken of met een rolstoel in een heel hoog tempo de achtervolging inzetten van iedere blanke die ze zien
.

Forbidden City
Van de stad zelf schiet bijna niets meer over. Alles wat je nog kan zien zijn ofwel opgekalefaterde gebouwen ofwel schrale ruïnes. De bibliotheek is één van die gerenoveerde elementen en is een schitterende rustplaats. Een goed Frans sprekende gids geeft ofwel uitleg ofwel speelt hij op zijn blokfluit die je over het hele domein kan horen. Het domein is groot in oppervlakte zodat we zonder moeite het anderhalf uur vol kregen.

Het liep tegen sluitingstijd aan als onze rondgang ten einde was en we de hitte moesten... wat denk je, jawel, wegspoelen. We hadden al veel verhalen gehoord en gelezen over het Lac Thanh Restaurant en wilden eerst eens op voorhand de sfeer proeven. Tijd voor een aperitief dus. Er werd goed Chinees bier geserveerd aan 8000 dong. De landelijke schaarste aan grote BGI's had zich nog niet tot in Hué doorgezet zodat je dat edel vocht kon krijgen voor 10.000 dong. Omdat ik mijn foto-albums altijd verlucht met allerhande foldertjes, ticketjes en ander papier wil ik zoveel mogelijk verschillende soorten bier degusteren terwijl ik ondertussen het etiket probeer af te prutsen. Soms lukt het, soms scheurt het onmiddellijk maar als de pinten ijskoud zijn werkt het normaal wel.
Jaak heeft een van zijn stylo's weggegeven aan een sympathiek baaske, sam sam met zijn T-shirt van de ondertussen wereldbekende Kuurnse firma 'Liften Coopman'. Het manneke wilde natuurlijk ook het T-shirt. Je zou wat dankbaarheid verwachten maar nee hoor. Als je niet doet wat zij vragen, bekijken ze je zelfs niet meer. Een soort dwerg (niet pejoratief bedoeld hoor) verkocht (of poogde) aan alle toeristen munten te verkopen. Overal waar ik kom hou ik vreemde munten bij voor mijn dochter maar geld geven voor oude stukjes metaal zie ik me nog niet gauw doen. Je hebt geen benul van de waarde en bent weer opgelicht voor je het weet. Jaak kocht wel één muntje voor iemand aan wie hij het beloofd had.

We hoefden alleen maar de straat over te steken om een douche te nemen. Een uur later hoefden we ons maar even ver te verplaatsen om te gaan eten.

Lac Thanh (6/A Dinh Tien Hoang)
Fried shrimp, noodles & vegetables kosten slechts 15.000 dong. Goedkoop maar ook goed. Als dessert vroegen we de eerste avond hun specialiteit: 5 warme beignets, overgoten met een hete chocoladesaus. In de bollen zit banaan, ananas en nog enkele soorten gesmolten fruit. (5000 dong). Net iets te zwaar als dessert maar héél lekker.

Het viel enorm mee en we hebben daar één van de leukste passages van onze video kunnen opnemen.
Het was ongeveer even laat als gisteren toen we onze bedstee gingen opzoeken.

Thanh Loi (7 Dinh Tien Hoang, in de oude stad, bijna tegen de muren van de Citadel en de Forbidden City)
Afdingen van 12 naar 9 $. Zeer propere kamer met airco en warm water. Groot terras waar we onze was konden ophangen en ons ontbijt verorberen.
Negatief: aan de receptie begrijpen ze niet genoeg Engels om behulpzaam te zijn. Mogelijkheid uitstappen te boeken naar DMZ en de Keizerlijke Graven.
Minpunt: bij vertrek vroegen ze ons 10$ per nacht. Wat kan je ertegen doen?

Dag 15 : maandag 7 oktober 1996

Ik was om zes uur op en heb Jaak nog een uurtje laten pitten. Ben pistolets gaan halen die we smakelijk opgegeten hebben. Om acht uur zijn we fietsen gaan huren aan de overkant (7.000 dong per stuk). We mochten in het kamertje naast de keuken gaan zien waar de twee mountainbikes ons stonden op te wachten. Natuurlijk waren we blij dat we serieus vervoer onder ons lijf zouden krijgen zodat we het kwartier wachten tot ze de bijbehorende sloten en sleutels gevonden hadden, niet erg vonden.
Een van de fietsen was voorzien van een enorme ketting, die zouden ze zeker niet stelen en was gemaakt door de Chris Corporation (grote letters op het frame met mijn voornaam!!!). Wat wil je nog meer als naambekendheid? Ze moesten wel nog een koordje vastmaken aan de bagagedrager.
Vol goede moed sprongen we op onze fietsen om een paar kilometer buiten het centrum de eerste pagode op de daguitstap te gaan verkennen. We zijn eventjes verkeerd gereden en moesten enkele kilometers terugkeren en ik zag aan Jaaks tempo dat het niet naar wens verliep. Hoewel ik een klein verzet duwde kon hij me nauwelijks bijhouden. De Jaak, notabene de man die al verschillende bergen van de Tour De France heeft overwonnen. Hij sukkelde met zijn remmen die tegen de wielen bleven slepen. We besloten toch door te rijden en op de tanden te bijten om te proberen er iets aan te doen als we er aangekomen waren. Om half negen lukte dat (Jaak zat wel op zijn tandvlees).

Thien Mu Pagoda
Voor, op en boven de steile trappen zie je niemand die je geld vraagt. Raar maar waar. De pagode is gratis te bezichtigen maar dat zal wel niet lang meer duren. Hij is prachtig gelegen op een imposante heuvel met uitzicht op de Perfume River.

Om tien uur waren we terug in ons restaurant voor een andere fiets, een velodame ditmaal. Jaak vertrouwde hun fietsherstellerstalenten niet en wilde niet meer op de mountainbike terwijl ik het bij mijn ondertussen vertrouwde ros hield.
Met vernieuwde moed reden we naar de eerste van de drie grafmonumenten die we die dag op het gemak wilden bezichtigen
.

Tomb of Khai Dinh
Toegangsprijs: 5 US $ of 55.000 dong.
De eerste aanblik oogt indrukwekkend maar het gevoel dat je al snel krijgt is dat van een megalomane, kitscherige pronkerigheid. Het is duidelijk dat deze minder belangrijke keizer zijn gebrek aan intelligentie wilde compenseren door een opvallend groots praalgraf. Monumentale trappen leiden de toerist naar een platform waarop de typische beelden van mandarijnen, olifanten en paarden je verwelkomen. De beelden zijn op levensechte grootte want ik was ik een kop groter.

Enkele kilometer verder zagen we op de linkerkant van het kruispunt waar je naar rechts moet, een rustplaats. Er zaten nog andere fietsers en we konden in de schaduw verpozen, iets eten en drinken (vooral die laatste twee waren nodig in deze hitte). We deponeerden onze fietsen op vijf meter van ons tafeltje tegen een boom en kochten wat brood, smeerkaas en twee flessen water. Ongelooflijk welke prijzen ze daar durven vragen. Met een uitgestreken gezicht geven ze je de indruk dat de prijzen (het x-voudige van elders) héél normaal zijn. Na minuten lang afdingen konden we toch een redelijke prijs krijgen. We waren daar gestopt omdat het de eerste treffelijke halte was op onze rit. Doe het niet: het zijn pure afzetters. Enkele honderden meter verder naar rechts (de richting die je toch uitmoet) zijn tientallen mogelijkheden om tegen aanvaardbare prijzen iets te eten of te drinken. Het is nog slechts een kilometer naar de ferry maar die korte afstand duurde bijna een uur omdat Jaak blijkbaar alle pech op zijn weg had en lek reed.
Geen nood want zoals overal in Vietnam vind je genoeg 'velomakers' langs de weg. De zwijgzame man die wij aanspraken werkte op een rustige maar toch geconcentreerde manier verder, lachte bij ieder nieuw gat dat hij vond (maakte hij ze zelf ter plaatse?) en vroeg tot onze grote verbazing slechts 10000 dong. Heel veel geld voor hem voor dat half uurtje werk als je bedenkt dat een leraar maar het dubbele per dag verdient. Wij waren positief verrast want wij hadden verwacht er weer opgelegd te worden.

De grootste frustratie van de reis moest nog komen: de ferry. Nietsvermoedend volgden we het pijltje op de weg, reden naar beneden en lieten ons met onze fietsen op het bootje (meer was het niet) helpen. De schrik van ons leven kregen we toen we elk 20000 dong moesten betalen. Je zit hoop en al vijf minuten op het water en betaalt er evenveel als voor een volledig middag- of avondmaal. De kassier probeerde zijn gezicht te redden door een Vietnamees evenveel te laten betalen maar ons was het overduidelijk dat het afgesproken en opgezet spel was. Woedend om deze oplichterij overwogen we hun boot lek te steken, een van hun moto's overboord te kieperen of hen voor ons beruchte Hof van Cassatie te dagen. Beleefd opgevoed, verwensten we hen alleen in complete stilte. Toen ik een tijdje later wat beter mijn Lonely Planet las, kon ik me wel voor het hoofd schieten. Vergeet vooral niet de eerste alinea op pagina 423 van de uitgave november 1995 te lezen. Ik verklap de oplossing niet.
We lieten onze miserie ons nakende bezoek aan de tweede graftombe niet overheersen en genoten van een fles water die we kochten aan een kraampje aan de ingang (dachten we). Vergeet het maar; je moet als een echte cyclocrosser een hobbelig stijgend en dalend paadje volgen langs de muren van het domein. De eigenaar van het kraampje die ons met de moto de weg wilde tonen moest regelmatig halt houden omdat we onze remmen niet betrouwden en de helft van de weg te voet aflegden. Uiteindelijk kwamen we toch aan de ingang en stonden weer in schuim en zweet.

Tomb of Minh Mang
toegangsprijs idem
Deze tombe gelijkt in niets op de vorige. Het is een afgelegen domein, ligt volledig in het groen en is de rust zelve. Alles aan deze site doet me denken aan de Forbidden City binnen de Citadel van Hué. De structuur van hoofd- en bijgebouwen is dezelfde, het enige verschil is dat hier nog alles beter bewaard en autehntieker is (niet gebombardeerd en heropgebouwd dus). We waren er bijna helemaal alleen en konden op ons duizendste gemak alles bezichtigen. Je ziet wel weer dezelfde mandarijnen, olifanten en paardjes staan. Daar kijk je dus al niet meer naar.

Aan hetzelfde standje waar we begonnen waren, kochten we nog twee flessen en begonnen wat te babbelen tegen de man die daar in een hutje woonde en een vrouw en twee peuters moest onderhouden. Het werd een gezellige babbel waarbij hij ons o.a. vertelde dat het nu 35 ° Celsius was, de warmste temperatuur die hij ooit had gekend in die periode van het jaar. Ook vroeg hij ons hoeveel toeristen wij hadden gezien. het belang van die vraag konden wij toen nog niet inschatten. In het hoogseizoen (juli-agustus) komen wel tot 500 man per dag het graf bezoeken. Voor hem was het nu komkommertijd en had hij tijd om met ons te praten. We vertelden hem over de ferry-afzetters en op zijn voorstel om ons voor slechts 3 $ naar Hué terug te varen, gingen we na kort beraad in. Het zou ons slechts 45 minuten kosten, Jaak was zijn fietsbelevenissen beu en ik wilde die smeerlapkes geen tweede maal de 'jeunste' doen. Eerst waren we van plan nog naar het graf van Tu Duc te rijden maar dachten dat het weeral van hetzelfde zou zijn en het was eigenlijk véél en véél te warm zodat een riviertocht ons een frisse verpozing leek. We volgden onze sympathieke motorrijder langs een andere weg tot aan het water waar, tot onze verbazing, geen boot te zien was? Wat bleek? De man had helemaal niets om te varen en door het laagseizoen waren zijn vrienden met de boot weg (verstaan wie verstaan kan!) en kon hij ons niet naar Hué brengen. Hij kende wel iemand die ons voor een schappelijk prijsje naar de overkant kon brengen. "Too hot, not much tourists, no more boats this season" was onze het enige dat weij begrepen. We scholden die zak (vergeef me het taalgebruik) uit en konden weer gaan fietsen. De tweede overtocht kostte maar de helft van de heenreis maar toch waren we weer niet tevreden over de gang van zaken. Zijn wij de moeilijke mensen of ligt het echt aan hen?

In alle stilte fietsten we terug, ik omdat ik boos was op mezelf dat ik me zo in de luren had laten leggen en Jaak omdat hij het met zijn lange benen steeds moeilijker kreeg op de te klein uitgevallen fiets.

Het was 16 uur 30 toen we helemaal bezweet aan het restaurant in Hué arriveerden. Na een korte maar deugddoende opfrisbeurt op onze kamer hebben we wat rondgewandeld in de oude stad, zijn een krant gaan zoeken maar vonden er zelfs bijna geen winkels. Het is een doods stuk waar niets te zien of te beleven valt.
Van pure miserie zijn we dan maar een aperitiefje gaan drinken in Lac Thanh omdat er niets anders te vinden was. Daar zijn we ook 's avonds gaan eten omdat het voedsel én de sfeer ons goed bevallen waren. Dit laatste viel nu wel wat tegen omdat ze ten eerste wisten dat het onze laatste dag was en ze alleen tegen nieuwe klanten supervriendelijk zijn. Ten tweede hadden we onze trip naar de Tombs niet bij hen geboekt en gingen we ten derde niet met hun busje mee naar Hanoi. Jaak kocht ook geen muntjes meer. De sfeer was onmiddellijk enkele graden koeler.

Einde in mineur van een dag die ook al niet zo schitterend verlopen was.

Dag 16 : dinsdag 8 oktober 1996

Dit wordt weer een reisdag waarop we niet veel zullen beleven (hopen en vrezen we tegelijkertijd). We waren om zes uur wakker, hadden geen stramme spieren en babbelden een tijdje over hoe we onze voormiddag zouden spenderen. We waren het erover eens dat we aan de andere kant van de Perfume River een beetje zouden gaan wandelen en een krant proberen te kopen om de lang tijd op de trein nuttig door te kunnen komen. Onze wandeling was eigenlijk verloren tijd want er is daar niets te zien. Ook geen krant te vinden. Gelukkig was er een plaatselijk marktje waar we, gealarmeerd door diverse berichten, onze aankopen deden om niet te verhongeren op de trein.
Na een korte discussie besloten we te voet naar het station te stappen. We hadden even overwogen om ons door een cyclo te laten voeren omdat het zo warm was maar ik wilde mezelf boetedoening opleggen omdat ik gisteren zo domweg in de val gelopen was. Jaak mocht zich voor mijn part laten voeren maar ik wilde persé mijn onoplettendheid uitzweten. Ik ben van Kuurne, ben dus een ezel en kan koppig zijn. Waarschijnlijk had Jaak medelijden met mij en was hij solidair. Het was minder zwaar en lastig dan we vermoed hadden en we stonden vroeger dan verwacht aan het station.

Net voor de Ga (Vietnamese afkoring van het Franse gare ?) konden we goedkoop water kopen.
In het station zie je nergens een bord waar je je moet aanmelden en waar je moet vertrekken. Een vriendelijk Vietnamees meisje legde ons de gebruikelijke procedure in prachtig Engels uit: je wacht in de Waiting Room tot ze je trein afroepen, je hoopt dat je begrijpt wat ze zeggen en dan mag je door de ticketcontrole. Het was half één toen we op het perron stonden te wachten. Na een kwartier was onze tsjoek-tsjoek er en konden we zoeken naar onze plaats. Op het ticket staat het nummer van de wagon, het nummer van je compartiment en het nummer van je zit/ligplaats. Met behulp van enkele mensen slaagden we er in op de juiste plaats te geraken. Een kwartier later waren we op weg voor de op één na langste treinreis uit mijn korte trekkersbestaan.

De soft berth die wij hadden geboekt is een couchette met 4 personen waar je elk de beschikking hebt over een slaapbank die bijna, jawel bijna lang genoeg is. Er zijn twee slaapplaatsen beneden en twee mensen moeten boven slapen. Op aanraden van een Australiër die we hadden ontmoet, hadden we de onderste plaatsen geboekt. De voordelen zijn dat je onder je lichaam een koffer hebt waar je al je bagage kan instoppen (veiligheid) en het feit dat je verder van het licht en de ventilator afligt zodat je rustiger kan slapen.
We kregen koekjes, tandenstokers en een half litertje water als welkomstgeschenk. Om half vijf waren ze daar al met ons avondmaal dat 'hygiënisch' verpakt was in een plastieken doos en waarin veel rijst, twee stukjes kip en een ei lagen. Het smaakte goed en was bijna genoeg. Onze Japanse medereiziger was wel geschockeerd dat ze bij het eten een lepel gaven. Dat wees volgens hem op de verloedering van de traditie. De timing van de treinconducteur is zodanig geregeld dat hij ergens moet stoppen als je eten op is. Tientallen kinderen smeken je om de rest van je eten naar buiten te gooien. Volgens de Japanner doen ze dit uit pure noodzaak om eten te hebben voor hun broertjes of zusjes. Onze aanvankelijke weigerachtigheid schoven we opzij en ons eten naar buiten.

De ramen zijn beveiligd met openschuifbare tralienetten die steenwerpers kunnen verhinderen je te treffen. Zoals iedere dag is het tegen 18 uur donker, heb ik nog een beetje gelezen en ben mijn tanden gaan poetsen in het washokje dat druk gesolliciteerd werd door medetreinreizigers. Ook het toilet is in deze beginfaze nog redelijk proper. Het vergt wel wat ervaring om op je hurken je behoefte te doen terwijl de trein aan het schudden en daveren is. Tegen 7 uur viel ik al in slaap. Wat kun je anders doen op een trein in het halfdonker?
De trein stopte een paar keer om onverklaarbare redenen waarbij alle lichten gedoofd werden en we enkele minuten in het pikdonker zaten. Stopt de machinist voor overvallers, is hij in panne of gewoon in slaap gevallen? Je denkt van alles op zo'n moment waarbij de wildste gedachten het meest logisch lijken. Iedere keer vertrokken we na een korte tijd zodat we nog altijd niet weten waaraan deze oponthouden te wijten zijn.

Jaak heeft de nacht met een slaappil doorgebracht, Chris moederziel alleen. We hebben goed geslapen omdat de trein zo traag rijdt en er dus heel weinig van het schudden te voelen is.
Snelheid: 17 uur voor 688 kilometer = een goede 40 per uur

Dag 17 : woensdag 9 oktober 1996

We werden wakker op de trein rond 5 uur en zagen iedereen al van alles samenrapen zodat we, terecht, vermoedden dat we vroeger aangekomen waren dan verwacht. We maakten ook alles rap klaar en stonden korte tijd daarna weer op de begane grond.
Het was nog geen 6 uur toen we het station van Hanoi verlieten en onmiddellijk geconfronteerd werden met een horde taxi- en cylcodrivers. Omdat we gerepeteerd hadden, gingen we zo snel mogelijk naar links en dan de straat over zodat we in een complete, onverwachte stilte terechtkwamen. Dit stuk van Hanoi is, in tegenstellng tot het bruisende Ho Chi Minh City, doods en verlaten. Het was heerlijk wandelen vooral omdat de temperatuur heel erg meeviel. Niet meer dan 20° Celsius en dus koud voor onze normen. Zonder moeite wandelden we tot aan het Lotus Guest House dat we als eerste uit de Lonely Planet hadden gekozen. Het zal wel de onvermijdelijke keuze geweest zijn van veel backpackers want het zat vol. De tweede optie was dan het hotel dat ons in Hué, in Lac Thanh, aangeraden was. We moesten wel nog een kleine drie kwartier stappen met de rugzak maar het kon ons niet schelen. Het was fris, stil , mooi en er was bijna geen verkeer. Zalig. Laat je niet beetnemen door de nieuwe (en niet opgeschreven, dus ook al vergeten) naam van het hotel maar het is nog op dezelfde plaats gelegen. We konden afdingen van 15 naar 12 $ en waren dus heel tevreden en konden op ons gemak een douche nemen.

New Ton Dang(210 Tran Quang Khai, op 15 min. van het Hoan Kiemmeer - eigenlijk een beetje te ver afgelegen om dagelijks een paar keer die afstand af te leggen. We zijn later een hotelletje in de Ta Dienstraat gaan beijken. Iets minder mooi, zelfde prijs, veel centraler maar waarschijnlijk wel luidruchtiger)
Ruime kamers met airco, douche en warm water. Grote gang om de was op te hangen. Café op eerste verdieping waar je 's morgens ook water en verse baguettes kan kopen.
Vriendelijk personeel en mogelijkheid om trips te boeken van de Red River Tours

Om kwart na acht was het tijd om mijn Belgische vriend te gaan zoeken die twee jaar les aan het geven was in Hanoi. Zijn Cambodjaanse vriendin in Kortrijk noch zijn ouders in Lendelede hadden al maanden niets meer van hem gehoord maar ik dacht dat het mij wel zou lukken. In België had ik via het Ministerie van Buitenlandse zaken alle gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties opgebeld zodat ik tenslotte op een adres in Hanoi stuitte: 127 Le Duc Street. Dit was niet zo heel ver van waar wij gelogeerd waren zodat we gerust te voet konden gaan. Daar aangekomen stonden we inderdaad, zoals verwacht, voor een immens Guesthouse van het Ministerie van Onderwijs maar konden op het bord met kamers, nummers en namen geen Westerling ontdekken. De mooie receptioniste begreep ons nochtans schitterende Engels of Frans niet, bleef hoofdschudden bij het vermelden van de woorden Eric, Belgium, teacher of school. Een immens licht ging haar plots op: ze verdween naar achter en kwam terug met een brief. Ze wees glimlachend de bestemmeling aan en zei "This Your Friend!!!". Ik kreeg bijna de slappe lach toen ik moest antwoorden 'Yes, I wrote this letter two months ago'. Bleek dat Eric, typisch voor zijn normale doen, al enkele maanden uitgecheckt was zonder een nieuw adres achter te laten. Einde van de korte queeste en jammer dat ik mijn bloedbroeder van de Leuvense Germaanse niet terugzag.

We gingen naar het Hoan Kiemmeer waar een rood bruggetje naar de Jadebergpagode leidt.

Jadebergpagoda
toegangsprijs 12.000 dong
Op het einde van de reis heb je al niet zoveel zin meer om pagodes te gaan bezoeken zodat ik er niet veel kan vertellen. Zal wel niet speciaal geweest zijn, anders wist ik het nog wel. Wat wel onvergetelijk is, zijn de horden Japanse toeristen die gewapend met videocamera en fototoestel de rode blaadjes filmden die van de bomen naast het Japanse bruggetje in het meer vielen. Blijkbaar is dit een heel typische (of misschien wel goddelijke?) boom en moesten daar minstens 37 foto's per persoon van genomen worden.
O ja, de man die me geld kwam vragen omdat ik wilde plassen in het stinkende, vuile toilet achter de pagode, gooide ik bijna in het meer.

 

We gingen naar het noorden van Hanoi, naar de Old Market waar er enorm veel volk rondliep en waar de straten niet meer zo traditioneel waren als ze vroeger moeten geweest zijn en ze ons voorgespiegeld waren. In iedere straat zou één ambacht in the picture staan en uitgeoefend worden. We bleven maar rondlopen om zo'n straat te vinden maar vonden ze niet. Gedeeeltelijk ontgoocheld stapten we verder naar de Don Xuan Market die (had ik vergeten te lezen in de LP, driedubbele imbeciel die ik ben) al jaren met de grond is gelijkgemaakt door een brand. Er is dus (ben ik getuige van) nog altijd geen sprake van heropbouw.
De klok naderde het middaguur en we gingen naar de ANZ bank aan het Hoan Kiemmeer waar we ongelooflijk veel biljetten in onze handen gestopt kregen zodat we ze moesten verdelen.
Om er een hele namiddag van te maken, stapten we gezwind naar beneden (op de kaart) om de paar kilometer af te leggen die ons scheidden van de voornaamste bezienswaardigheden van Hanoi. Te beginnen met het mausoleum van vadertje Ho. We wisten dat hij in september en oktober zijn jaarlijkse uitstap naar Moskou maakt om zijn gebalsemd lichaam te laten bijwerken maar toch wilden we een symbolische groet brengen aan één van de meest authentieke figuren uit de geschiedenis van de twintigste eeuw. Ik overwoog het om, net als veel oudere Vietnamezen, mijn sikje te laten staan maar zag daar door tijdsgebrek van af. Alleen spot en hoon zou me in Kortrijk ten deel vallen.
Tegen half één waren we aan de laatste rustplaats van de laatste échte communist.

Een beetje verder konden we de wereldberoemde maar even kleine One Pillar Pagoda bewonderen en waren er natuurlijk op vijf minuten op uitgekeken. We stapten welgemutst (maar toch zwetend) verder naar de Temple of Literature die mij als bibliothecaris en Germanist op het lijf zou moeten geschreven staan.
Het complex is een oase van rust midden het betrekkelijk drukke Hanoi. Je kan er heerlijk een uurtje doorbrengen zonder lawaai en zonder lastig gevallen te worden. De geschiedenis is misschien indrukwekkend maar alleen de stelae die de oude laureaten aanduiden is het zien waard.
Als een van onze allerlaatste souvenirs wilden we waterpoppetjes gaan kopen en zijn daarom langs het meer teruggekeerd en hebben talloze winkeltjes bezocht voor we onze goesting vonden.
Om het thuisfront te melden dat we er bijna aankwamen zijn we nog eens naar het postkantoor geweest. Ze waren blij ons te horen en vice versa. Het liep dan al tegen vijvenen aan en de Apocalypse Now, het vermaarde café, zou ons straks mogen ontvangen. We verwachtten een immense drukte maar de drankgelegenheid ziet er ten eerste niet proper uit en ten tweede nog niet heel erg open uit. Een oude man kon ons niet wijzer maken zodat we maar besluiten dat het café op zijn naam lijkt.
Het Darling café aan de overkant opende net zijn deuren zodat we daar konden genieten van een fris getapte pint van het vat.

We gingen nog maar eens een douche nemen (het hotel dat zo ver van het centrum ligt begint ons nu wel tegen te steken) en besloten te gaan eten in het Hué restaurant dat er niet ver van lag.

Hue Restaurant(Ly Thuong Kiet St.)
Schitterend restaurant waar je je zelf je vlees (hond?) mag grillen voor slechts 30.000 dong. Echte aanrader.
We waren vandaag al gaan kijken in het gerenommeerde Cha Ca (14 Cha Ca St) maar daar is er slechts één menu voor 60.000 dong: te duur voor ons.

Langs de baan stopten we nog eventjes om een slaapmuts te drinken.

Dag 17 : donderdag 10 oktober 1996

Vandaag uitstap naar de Perfume Pagoda.
Om half zeven zou ons busje ons komen ophalen aan het hotel. Met 12 personen in het busje was niet veel plaatse meer over. Twee uur later kwamen we aan de bootjes aan waar we een kwartier kregen om onze spieren los te gooien of nog iets te eten of te drinken. We deden geen van alle.
De metalen bootjes boden plaats aan vijf tot zeven personen. Wij waren met 3 toeristen en twee roeisters.
We vaarden tot aan een eerste pagoda waar de mensen die hun Vietnamtrip in het Noorden begonnen waren, hun ogen uitkeken maar waar wij ons verveelden. Bootje in, tweede pagoda aangedaan: allemaal verloren tijd voor ons. Gelukkig is de trip op het water schitterend en zo rustig als maar kan zijn.

Zo kwamen we om kwart voor elf aan bij de derde pagoda van de dag. Die ligt al in de bergen zodat het uitzicht errond en ernaast heel mooi is. We kregn van onze gids een deskundige uitleg tijdens ons bezoek. Op ons nogal hoge tempo zouden we vlugger rond zijn geweest dan de meeste toeristen zodat we iedere keer meosten wachten tot iedereen er was.
Om kwart na elf gingen we naar het restaurant waar we een verplichte maaltijd tot ons moesten nemen. Wij hadden broodjes mee, gingen opzij aan een tafel zitten en hadden af te rekenen met vijandige bliken van zowel koks als opdieners toen we alleen twee flessen water vroegen. Sommige van onze collega-toeristenn waren van mening dat je best goed eet voor je aan een zware beklimming begint. Ik daarbntegen voel met het scherpst met een lege maag omdat al dat eten je alleen maar loom maakt en voor extragewicht zorgt. Kewtrsie van opvatting.

Er zijn noch gewone trappen naar boven noch een gewone weg. Je moet je klim doen tussen rotsblokken zodat je je moet concentreren op waar je je voeten zet. Sommigen doen het op bergschoenen, sommigen doen het op hun sandalen. Maar in ieder geval is het een zweterige opdracht boven te geraken. Uit mijn hemd sijpelde meer water dan bij een wasprogramma van 40° mag verwacht worden.

Het was kwart voor één toen we de top ven de Col van Eerste Categorie bereikten. Gelukkig was er die dag geen felle zon en ook gen regen. Onze gids was zo blij dat we zo vlug vooruitkwamen. Hij had al greoepn gehad waarbij hij om de 100 meter moets stoppen om hen te laten rusten.

De naam Perfume Pagoda is eigenlijk een verzamelnaam voor een hele reeks tempels die verspreid op de berg liggen. Het hoogtepunt van de tripis de grot helemaal boven waar jaarlijks tienduizenden pelgrims smanekomen. Deze in de rots uitgehouwen grot is ook onze laatste stop. Het is er vochtig en fris en dat zijn ook de enige positieve punten eraan. De beklimming an sich is wel schitterend.

Om half twee ging de terugtocht naar beneden heel wat makkelijk dan de klim naar boven. Tussen half drie en vier uur genoten we van een zeer ontspannende boottocht waar alleen het geklik van de roeispanen de algehele rust verstoorde. Was het niet prachtig, je zou gegerandeerd in lsspa sukkelen. De twee uur durende busrit die ons weer in Hanoi bracht was niet zo przaïsch en werd alleen onderbroken door de korte stop die we hielden om Jaak te laten filmen.

Van Red RiverTours zouden we nog een gratis drankje krijgen maa we wisten niet of het in de Darling of de Green bamboo was (hadden natuurlijk weer maar half geluisterd). In beide herbergen wistenh wz evan niets tot ze belden nar Red River. In hun eigenste café kregen we ter promotie van hun nieuwe café een Chinese fles voorgezet. Het goedkoopste drankje op de lijst maar an het immense vochtverlies van de bergbeklimming smaakte het flauwe vocht ons toch hemels.

Een uur later, tegen 19 uur, stapten we nog maar eens naar ons hotel waar we, na een korte douche, vertrokken om te gaan eten.

Ta Dien (11 Ta Dien St)
Nu weten we waarom alle Vietnamese kinderen Cantona, Maldini en andere stervoetballers kennen. Er is daar dagelijks Europees voetbal op tv. Onze tweede avond werd verpest door door een bende dronken en te luidruchtige Japanners. Eten is zeer goed maar redelijk duur. Shrimp 35.000, paling en cattle fish ook, beefsteak voor 25.000. Rijst is extra te betalen (7000 voor 2 pp)

Ergens nog eens gestopt voor een slaapmutsje om tegen elf uur de oogjes dicht te doen.

Dag 19 : vrijdag 11 oktober 1996

Omdat we in het reisprogrmma Go2 van VTM (het enige waar ik naar kijk op die zender tenzij ze Club Brugge uitzenden) gezien hadden dat de Hanoianen (of hoe ze zich ook mogen noemen) heel vroeg opstaan om in alle rust de Oosterse lichaamssport Tai Chi te beoefenen en omdat Jaak zich die Oosterse gevechtstechniek eigen had gemaakt, wilden we de originele versie filmen.
Gisteravond sprak Jaak al zijn twijfel uit over de haalbaarheid van het vroeg opstaan. Ik ben daarentegen een vroege vogel en bood dus maar aan om voor dag en dauw de twintig minuten te wandelen die ons scheidden van het Hoan Kiemmeer om zelf te trachten een video-opname te maken. Zo gezegd, zo gedaan. De wekker liep om vijf uur af en vijf minuten later trok ik fris en monter naar het meer waar ik in het donker nog véél te vroeg bleek te zijn. Ik had al bijna het hele meer rondgewandeld toen ik pas rond zes uur een groep bejaarden zich zag verzamelen naast het parkje aan de Rode Brug.
Het werd een leuk filmpje maar de Tai Chi was blijkbaar vervangen door een soort ritmische gymnastiek voor 55-plussers. Op commando van een 'monitor' hieven ze hun armen van links naar rechts en van boven naar onder. Net zoals ik mijn dochter haar tanden leer poetsen. Ik had er geen spijt van zo vroeg opgestaan te zijn: ik kon me al perfect de beelden inbeelden met de Vogeltjesdans erbij.

Om half zeven was ik alweer op onze hotelkamer waar Jaak nog vredig lag te slapen. Op ons gemak hebben we dan op de gang (er was koffie te krijgen) ons ontbijt opgegeten en zijn tegen negen uur de straat opgegaan. We hadden niet veel plannen die dag zodat we het rustig aan konden doen.
Het
History Museum lag op onze weg zodat we er maar eens binnenwipten. Het kostte maar 10.000 dong en werd een onverwachte meevaller. het is een zeer mooi, oud koloniaal gebouw in oker dat schitterende kaarten, een buste van Oompje Ho en mooi geëtaleerde oudheidkundige stukken tentoonstelde. Nadat we de ongelooflijke binnentuin hadden bewonderd, gingen we schuilen voor de zon onder de paraplu van een souvenirstalletje. Zonder hoop op een koopje, vroegen we toch maar eens de prijzen om ons bezig te houden. Het werd een onvervalste meevaller en we kochten daar elk een porseleinen opiumpijp.

Onze breekbare souvenirs gingen we in de plots opgekomen regen opbergen op de kamer en zagen de hemel opklaren tegen 10 uur zodat we weer buiten konden. Ik wilde enkele boekhandels zien en op de Trang Thi St was de dag daarvooor een Franse boekhandel geopend. De bloementuilen wenkten ons binnen. Het aanbod aan boeken was niet indrukwekkend en de verkoopsters die getooid waren in schitterende ao dai's waren te lelijk om iets aan te vragen. Mijn fototoestel borg ik dan maar vlug op.
We hadden dringend nood aan Dongs en hadden al een slechte ervaring gehad in de ANZ-bank aan het meer zodat we naar de ons meer vertrouwde Vietcombank wilden gaan. Die ligt wel, volgens onze Bijbel, helemaal aan de andere kant van de stad (aan het verste meer) zodat we er een ferme trot moesten voor over hebben. Om kwart voor twaalf waren we ter plaatse maar was de bank al toe. Hij opende pas terug zijn deuren om half twee zodat we daar niets konden doen om de tijd te doden en maar terug wandelden naar het meer. Ondertussen hadden we tekst en uitleg gevraagd en gehoord hadden dat er nog een filiaal was in het centrum. Aan het meer aten we op ons gemak onze pas gekochte broodjes op. Op ons gemak? Vergeet het maar! Zodra je daar iets koopt, denken al de andere verkopers en verkoopsters dat je nog eens hetzelfde wil. We hadden misschien wel acht verschillende soorten gebak gekocht en hadden dus ruim voldoende maar konden toch die mensen niet overtuigen dat we genoeg hadden. Ze bleven maar zagen en zagen. Eindelijk geld in de Huong Trongstraat.

Ik wilde nog waterpuppets kopen en Jaak wist nog waar hij gisteren de zijne gekocht had. Dacht hij. Wij dus maar zoeken naar een winkel op de hoek van drie straten. Niet gevonden maar ondertussen toch veel gezien. We waren bijna rond met onze wandeling door Hanoi zodat er nog wat tijd overschoot om beeldjes te schieten. Jaak had het schitterende voorstel om voor een half uur een cyclo te huren en zo de straatjes van de Oude Stad op beeld vast te leggen. Om half drie dacht hij de driver van zijn bedoelingen overtuigd te hebben en reden ze samen weg. Jaak samen met de camera en de rijder op zijn trappers. Ik bleef ter plaatse en zou de tijd doden met wat sigaretjes en wat foto's. Het werd drie uur, half vier en ik moest dringend gaan plassen. Net op de plaats waar de twee vertrokken waren is de Tin Tin Club waar ik me een fles water aanschafte, mijn behoefte deed en een beetje wilde lezen in mijn Lonely Planet. Drie- viermaal heb ik mijn rugzak uitgekieperd omdat ik mijn LP niet vond. Het kon me niet zoveel schelen omdat we toch al bijna aan het einde van onze trip waren maar toch, je raakt niet graag iets kwijt. Ik ging buiten iedereen lastig vallen omdat ik dacht dat ik mijn boek buiten op straat had laten liggen terwijl ik aan het roken was. Natuurlijk had niemand iets gezien, wat dacht je. Een tweedehandse LP brengt voor die mensen zeker nog 2 dollar op zodat ik het normaal vond dat iedereen van krommen haas gebaarde.
Het was kwart voor vier toen Jaak arriveerde. Of course had de Vietnamees niets van Jaaks vraag begrepen en was hij bijna heel Hanoi rondgereden.
Daarbij vroeg hij natuurlijk een veel hogere prijs maar Jaak kon hem afschepen met een minimale verhoging.
De clou van het verhaal is dat er iets mis was met de batterijen van de camera zodat er geen beelden voor het nageslacht bewaard zijn gebleven en dat mijn reisgids in Jaaks bagage zat omdat hij gevreesd had de weg niet meer terug te vinden. Was ik vergeten...
Al wandelend vertelden we elkaar onze belevenissen en gingen naar ons hotel om ons te verfrissen en de rugzak klaar te maken voor morgen.
Terug in stad hebben we gezocht naar een visrestaurant dat zou vergelijkbaar zijn met het bekende Cha Cha maar we hebben het niet gevonden. Jammer.

Om kwart voor zes namen we in Cha Cha ons aperitief (12.000 dong) en bekeken het menu. Veel te duur voor ons. Omdat ze zagen dat we daar niet wilden blijven eten, werden we tweemaal verplaatst van tafel en maakte dan maar dat we zo vlug mogelijk weg waren.
We gingen weer naar hetzelfde hotel van gisteren omdat het ons daar zo goed bevallen was. Jaak durfde geen pint drinken bij zijn eten omdat hij vreesde in slaap te zullen bij het geboekte waterpoppentheater. Ik zag er tegen op omdat zo'n dinges mij gewoonlijk maar matig interesseren maar omdat het uniek in de wereld is, wil je er toch bij zijn.

Water Puppets
Stipt om 20 uur namen we onze plaatsen in tussen al de andere buitenlanders want daarvoor was het spektakel opgezet. Jaak wilde uit principe niet filmen omdat hij hun prijs een afzettersprijs vond en ik kon hem geen ongelijk geven. Voor die ene dollar kon ik het niet laten mijn binnengesmokkelde fototoestel boven te halen en had misschien een tiental foto's genomen - de laatste strategisch geplaatst bij de deur omdat ik kort daarvoor de zaal had moeten verlaten om mijn zopas genuttigde maaltijd terug aan Moeder Natuur te schenken.
Ondertussen was het vooropgezette scenario al drastisch gewijzigd; ik amuseerde me en was onder de indruk van het spektakel en mijn compagnon was in slaap gesukkeld. Ik vond het meeslepend en prachtig. Er is live music en je kan alleen bewondering hebben voor de prestaties van de spelers die aan meters lange kabels hun poppen levensecht over het water kunnen laten springen en met elkaar laten vechten.
Je krijgt een blad papier waarop de verschillende fragmenten in het Frans en Engels becommentarieerd worden en de betekenis iets duidelijker wordt.
Het moet de wraak van de Vietnamese goden geweest zijn omdat ik één dollar niet had willen betalen voor het fototoestel. Al mijn foto's zijn mislukt.

Op de weg naar huis gestopt voor een slaapmutsje in een onooglijk cafeetje met veel te kleine en lage stoeltjes. Was weer eens iets anders.

Dag 20 : zaterdag 12 oktober 1996

Om half zeven zaterdagmorgen begonnen we aan onze laatste trip in Vietnam. We bouwen onze reis altijd zo op dat we eindigen met het hoogtepunt. Dat moest Ha Long Bay worden. We wilden het land verlaten met een schitterende afsluiter.
Om zeven uur kwam het busje ons ophalen maar er waren teveel liefhebbers voor deze mintrip zodat de klapstoeltjes in het midden ook gebruikt moesten worden. Natuurlijk had ik er één van. Het was gewoonweg niet te doen. We hadden een rit van vijf uur voor de boeg waarbij slechts een korte stop van 20 minuten enig soelaas kon brengen. Ik heb al veel slechte vervoersomstandigheden meegemaakt maar deze rit sloeg alles qua gebrek aan comfort. Ik was op van de zenuwen en van de miserie toen we om twaalf uur incheckten in Hotel Thanh.
Een uur later mochten we gaan eten in één van de restaurants langs de hoofdstraat. Er was inktvis en er waren fishrolls in voldoende hoeveelheid maar de smaak was niet over naar huis te schrijven. Ondertussen had de gids ons al wat verteld over deze tweedaagse. We zouden twee halve dagen varen en we zouden kunnen zwemmen. Zwemmen hallo? Op de lijst van het reisbureau stond o.a. een zaklamp maar geen zwemgerief. We hadden het moeten weten...
Jaak ging na het eten vlug een zwembroek kopen en ik dacht dat ik me niet hoefde te schamen om in mijn boxershort. Om kwart voor twee stapten we aan boord van de grote boot die ons door de baai van Ha Long zou brengen. We vaarden linksweg tot aan een grot waar je in kon als je 15.000 dong betaalde. De gids raadde het ons af omdat er de volgende dag nog een veel mooiere grot zat aan te komen en waar we niet zouden hoeven te betalen. Slechts enkele reizigers gingen binnen en waren behoorlijk ontgoocheld.
Kort nadien konden we onze eerste zwempartij van de dag houden. Iedereen sprong verheugd het water in maar ik vreesde dat de elastiek van mijn boxershort het niet zou houden zodat ik me maar wijselijk op het droge hield. Ik wilde de haaien niet verontrusten door hen een afgedragen C&A-boxrershort te voederen.
Om half zes waren we terug aan wal en moesten we te voet naar ons hotel omdat ons busje er niet was. Van de gids mochten we bijna ons hotel niet uit na een korte douche. We moesten wachten tot iedereen er was om te gaan eten. We veronderstelden terecht dat niet iedereen er op tijd zou zijn zodat we alle verplichtingen aan onze laars lapten en ergens onze dagelijkse aperitief gingen drinken. We hadden al genoeg moeten luisteren naar wat me moesten en niet mochten doen en waren blij dat we eens weg waren. In hetzelfde restaurant als deze middag zijn we gaan avondmalen. Weer was het tweedekeus vlees en vis zodat we ons ongenoegen uitten tegen de gids. Hij kon er ook niets aan doen, zei hij, dat de reisbureautjes bespaarden op het eten om zoveel mogelijk over te hebben aan hun trips.
Na het eten ben ik dan ook maar een zwembroek gaan kopen omdat ik deze namiddag 'verwaterd' heb naar het blauwe water.
Na onze korte avondwandeling vonden we een café waar we een frisse Tiger in ons lijf konden gieten. Onze hoop op een allerlaatste grote BI was verschwunden.
We zwoegden ons naar het vijfde verdiep van ons hotel waar het om te stikken was. En sliepen niet goed.

Dag 21 : zondag 13 oktober 1996

Om zes uur werden we wakker, gingen we naar beneden en konden beginnen klagen over het ontbijt: één baguetje (van de allerkleinste soort) met wollige omeletten maar zonder boter, confituur of kaas. Het is me dus geen raadsel dat niemand maar dan ook niemand zijn bord leeg at.
Met het busje reden we naar de zee en vaarden we rond zeven uur langs de andere kant het water op. Het was schitterend. Waar er gisteren nog een wazige nevel hing over de rotsen, is de hemel vandaag volledig opgeklaard: een felle zon stond boven een azuurblauwe hemel en de rotsformaties waardoor we laveerden waren daardoor duizendmaal mooier dan gisteren.
De Thien Cung grot was onze eerste stop van de dag. Er was een nijdig klimmetje tot aan de ingang maar ook binnen moesten we langs vochtige gangen onze weg zoeken. Iemand die lijdt aan claustrofobie laat die grot best links liggen. Toch een aangename verpozing tussen al dat watergedoe. Het was pas half negen toen ik mijn nieuwe boxershort aan de Vietnamese vissen mocht showen. Het werd een schitterende zwempartij waarbij we met een paar mensen de relatief lange afstand tot aan het dichtste eilandje overbrugden. Ondertussen waren we temidden een school vissen terechtgekomen. Vliegende vissen in de wetenschappelijke zin van het woord. zijn die beestjes misschien wel niet maar om de 20 meter springen ze allemaal uit het water en landen ze een meter verder. Het lijkt bijna ongelooflijk maar één van die vissen slaagde er in recht tegen mijn linkeroog te vliegen. Het was niet zo erg als een aanval in Jaws maar ik kan je verzekeren dat mijn oog de dag erna nog pijn deed. Niet omdat die aanvallers zo groot zijn (misschien zes cm lang) maar door de grote snelheid die ze ontwikkelen. Iedereen hoorde mijn schreeuw van verbazing en het werd één van de leuke anecdotes van die dag.

De rotswanden aan de eilandjes zijn bezaaid met heel scherpe schelpen zodat ik ook een ferme snee aan mijn voeten had. Het zoute water geneest toch vlug. Iedereen was al lustig een pint aan het drinken en aan het eten toen onze blik op de klok viel. 10 uur 10. Niemand van ons had al zo vroeg en zo smakelijk alcohol gedronken en een uitgebreide lunch verorberd. Er was krab en verschillende soorten vis maar helemaal niet vergelijkbaar bij wat we in Nha Trang bij Mama Hanh gekregen hadden.
We lieten ons eten niet zakken en doken direct weer het water in waar een behulpzame Zwitser me nog een blikje toegooide.
Na de terugvaart moesten we tegen de middag weer het busje op. Ondertussen was al een goede band gegroeid tussen de mensen van de trip zodat iedereen spontaan voorstelde om de oncomfortabele middenstoeltjes over te nemen van de drie mensen die hun achterwerk tijdens de heenreis gepijnigd hadden. Met plezier ging ik in op hun voorstel. Na een stop van een half uur rond kwart voor twee waren we goed op weg om ruimschoots op tijd in Hanoi terug te zijn. Maar dan sloeg het noodlot toe: panne met het busje.
Om kwart voor vier stonden we stil en zagen onmiddellijk aan onze chauffeur (die prompt zijn hemd uittrok en zich onder de wagen legde) dat hij niet wist wat er scheelde.
Toch waren we na een kwartier weer weg om enkele kilometer verder weer met een pruttelende motor stil te staan. Ditmaal waren er zwaardere remedies nodig en stuurde de chauffeur iemand om een wisselstuk
Ondertussen waren er een paar die het wachten beu waren en de velden introkken om foto's te nemen. Om half vijf kwam de chauffeur op het lumineus idee dat het misschien wel zou helpen als we het vehille in gang... duwden. Omdat de helft van de groep nergens te bespeuren viel (strategische aftocht?) waren er maar enkele mannen overgebleven maar wij slaagden in het karwei en kregen de pruttelende motor aan de praat. Op de bus zat ik naast een Fransman die half debiel werd terwijl hij zat te filmen. Hij slaakte constant kreten als 'Qui, I am a champion' of 'Supèèèèr' waardoor ik plotseling al mijn kennis van het Frans verloor en mijn ogen sloot.
Tussen de pannes door had ik al verteld dat we morgen weg moesten en was de hilariteit niet uit de lucht toen een paar medereizigers de hele tijd riepen: "Hey, who's got that plane to catch tomorrow? You, ponytail? Forget it". Ik kon er nog om lachen maar vreesde toch een beetje straks weer vast te zitten in the middle of nowhere.

Het was iets na zessen toen we in Hanoi in de Red River onze verdiende gratis drank kregen. In het hotel spoelden we het zeewater van ons lijf en aten enkele baguettes met smeerkaas omdat we geen zin meer hadden om naar het centrum te gaan.
Op de gang naast onze kamer hebben we de frigo leeggedronken en kregen we van een nogal wazige Aussie een paar even wazige tips over hoe we onze waterpijp in de fik moesten steken. Een gorgelend geluid kreeg ik er uit maar geen rook in mijn longen.

Dag 22 : maandag 14 oktober 1996

Om 7uur55 plaatselijke tijd moesten we zeker in de luchthaven zijn zodat we rond zes uur opstonden en een taxi voor een uur later aan ons hotel besteld hadden. Het kostte 14$ voor een enkele reis naar de luchthaven in een wagen zonder airco en duurt een half uur à 45 minuten. Wij hadden een hele rappe Vietnamees achter het stuur zodat we ruimschoots op tijd arriveerden.
Aan de douanebalie mochten we ons gelukkig prijzen dat we zowel het groene als het gele papiertje (gekregen drie weken gelden bij aankomst) bijgehouden hadden. Een koppel toeristen was één van de twee kwijt en het duurde een hele tijd voor ze (mét wat steekpenningen?) toch door mochten. Mijn zorgvuldig ingepakte souvenirs die ik in kousen en handdoeken in mijn handbagage had gerangschikt, werden grondig dooreengeschud maar ik zweeg als vermoord. Van de vlucht van Hanoi naar Hong Kong valt alleen maar te vertellen dat we een goed ontbijt kregen. Het was bijna één uur toen we de adembenemende afdaling tussen de wolkenkrabbers hadden gemaakt. Vliegangst is mij volledig vreemd maar toch hield ik efkens de adem in toen we, naar ik dacht, rakelings over de appartementen naar beneden scheerden.
De kleine tien uur die we in dit kleine maar drukke staatje hadden wilden we spenderen aan een vlug sightseeing bezoek en het aankopen van enkele hi-tech apparaten maar beide opties vielen in het water. Ten eerste hadden we geen reisgids of een plan op d ekop kunnen tikken en ten tweede waren de richtingsaanwijzers buiten de luchthaven ons allesbehalve duidelijk. Ten tweede leden we onder die loden hitte aan een soort einde-reis-moeheidssynsdrrom waardoor we intriest waren dat onze trip er bijna op zat en wilden we ons niet meer onderdompelen in de drukte van een wereldstad. Als laatste argument was er het feit dat we beiden zonder cash zaten. We besloten dan maar te wachten in de hal. We dronken kraantjeswater, sliepen elk om beurt wat en liepen rond tussen de duty-free shops waar, ongelooflijk maar waar, de prijzen nog hoger lager dan die in Zaventem. Onze dromen van videocamera's of portable CD-players dansten dus niet al te lang voor onze ogen.

Net als vorig jaar in Cancun konden we ook hier een wereldprimeur in het nieuws meemaken. Toen we rechtstreeks de vrijspraak van OJ Simpson meemaken en nu vonden we, na lang en veel zoeken in de kranten, het bericht dat een land- en streekgenoot wereldkampioen wielrennen was geworden.

De terugreis verliep voorspoedig en we kwamen goed en wel thuis aan.