1 Barcelona

Zaterdag 26 juni 1999

Onze vlucht met Virgin hadden we via het Internet geboekt, kostte de ronde som van 7.000 BEF per persoon en bracht ons in twee uur naar de Catalaanse hoofdstad.

Tegen kwart na negen zijn we op het Spaanse vasteland aangekomen waar we zonder te moeten wachten op bagage - we hadden enkel een draagtas mee- naar buiten, de warmte in konden. Joepie.

Het was geen enkel probleem om een bus te vinden: hij stopt namelijk recht voor de terminal van de arrivals. Voor 485 pts per persoon mochten we mee op de half uur durende rit naar het centrum van Barcelona.

Daar werden we gedropt aan de Placa de Catalunya en stonden we op het uiteinde van de befaamde Ramblas. We hadden ondertussen al gesnapt dat het door ons gewilde Hotel Jardi ergens op een zijplein in een zijstraat lag en wandelden op ons dooie gemak de toen nog relatief rustige straat af. Nadat we enkele keren voorbij de zijstraat gelopen waren, sloegen we maar af aan de schitterende draak die de gevel van het hoekhuis versierde. Via een smal straatje belandden we op de Placa San Josip Oriol waar we al onmiddellijk een bord met de naam van ons hotel zagen hangen.. De trappen op en op het eerste verdiep wisten ze ons te melden dat het completo was. Jammer. Niet getreurd en op weg naar de volgende. Er zijn er meer dan genoeg in die buurt en nadat we er nog een tweetal completo hadden gevonden, belandden we in Pension Europa (Call de Boqueria). De vriendelijke receptionist toonde ons de kamer en noemde ons de aanvaardbare prijs (5600 pts voor één nacht) en de inspectie van de kamer kreeg onze goedkeuring. Propere kamer, wat duister maar met een onberispelijk sanitair (zitbad met douche, lavabo en voetbad..) Dubbel bed en enkel bed apart. Waar zou ik hebben geslapen, denk je?

Om niet al te veel tijd te verliezen laadden we zo vlug mogelijk uit, pakten onze dagrugzak in met koekjes, de Rough Guide, een extra plannetje en riebedebie waren we. Naar onze eerste halte was het eventjes zoeken want de Placa George Orwell had zich nogal goed verstopt. Het rommelmarktje is nog volop in ontwikkeling en dus nog niet al te goed gestoffeerd met interessante stukken. Niet echt de moeite waard en dus voorlopig nog te klein om er veel tijd aan te verliezen.

We zagen in de verte Christoffel op zijn enorme sokkel staan, waren niet per boot en zijn dus maar 360° omgekeerd, terug naar de Ramblas.

In de buurt van de pleintjes waar we logeerden waren er genoeg mogelijkheden om te eten zodat we onze schreden daarnaartoe wendden om de innerlijke – de uiterlijke valt altijd mee, vooral bij mijn reis- en levensgezellin, - mens te versterken. We hadden al veel gehoord over allerhande tapasbars en knikten altijd beschaamd alsof we wisten wat het allemaal inhield maar eigenlijk was het woord ons meer bekend dan de vorm en inhoud van wat we op ons bord zouden krijgen. De openstaande deur van Bar Irati lokte ons met heerlijke geuren die onze neusvleugels streelden en de aanblik van de barklanten die met bordjes met de mooiste lekkernijen rondliepen, deed ons zonder dralen binnenstappen. Waauw. Katrien was verkocht. We stonden eerst een kwartier rond te draaien omdat we niet wisten wat te doen. We snapten het systeem nog niet helemaal en vroegen dan maar uitleg aan de barman. Die wist ons te vertellen dat het niet een echte tapasbar was maar een soort Baskische variëteit. Op de toog stonden misschien wel tien of vijftien verschillende soorten broodjes waarop met een tandenstoker beleg (vis, vlees, kaas..)- was gepiekt. Je neemt dus zoveel je wil of zoveel je op kunt en je betaalt na het eten het aantal stokjes à 135 pts per pinxto (stokje). Je zou er blijven eten. Zo lekker is het allemaal.

Na het eten stapten we een boekhandel binnen waar ik al onmiddellijk een Catalaanse vertaling vond van één van de zeven boeken die de thrillerauteur Raymond Chandler tijdens zijn leven heeft geschreven. Mijn verzamelwoede is zo tot op de spits gedreven dat ik van dat klein aantal boeken zoveel mogelijk versies probeer te verzamelen. Nu al meer dan 200 stuks in mijn boekenkast, in alle mogelijke talen.

Aan de overkant van de Ramblas het straatje in naar Palau Güell waar we met open mond stonden te kijken naar het prachtige smeedwerk dat de ingang versiert. Omdat er zo’n felle zon was, zagen we niet onmiddellijk de details van de versierde torens boven op het gebouw (later passeerden we er nog wel eens op een beter tijdstip) maar jammer genoeg was het paleis toe die dag.

Montjüich stond ook op ons programma en omdat ik liever wandel dan mij overal te laten voeren door metro of bus (vooral in een stad) stapten we ongeveer een twintigtal minuten tot aan de Funicular die tot aan de berg leidt. Gewoonlijk ontdekken we verborgen hoekjes en plekjes tijdens zo’n spontane wandeling maar deze buurt nodigde niet echt uit tot een nader bezoek. Niet uit luiheid maar meer uit nieuwsgierigheid besloten we toch maar het bergtreintje te nemen en dan onmiddellijk dos vias. Ons ticketje in onze fotoalbum vertelt ons nu nog dat we om 13h 58 naar boven werden gereden.

Boven op de berg zie je al onmiddellijk de ingang van de Fundacio Joan Miro, onze eerste belangrijke must van deze driedaagse.

Fundacion Miro

Ingang: 800 pts per persoon en meer dan zijn geld waard.

Eerst bezochten we een tijdelijke tentoonstelling van hedendaagse designkunst waarin voornamelijk kunstig ontworpen gebruiksvoorwerpen werden getoond. Iedereen kent wel de namen Alessi of Starck maar wat we daar zagen was indrukwekkend en heel speciaal. De tentoonstelling liep onder de naam André Ricard maar er waren ook nog veel werken te zien van andere hedendaagse kunstenaars.

Maar daar waren we niet voor gekomen. Wel voor Miro waar we in anderhalf uur konden genieten. In verschillende zalen bewonder je zijn jeugdwerken, zijn latere abstracte en modernistische schilderijen maar ook de aantrekkelijke beelden die boven op de wandelgangen van het dak te zien zijn. Kleurrijk, luchtig visueel gepresenteerd, intrigerend en verbazingwekkend. Een topper uit de schilderkunst van de 20e eeuw om nooit meer te vergeten.


Olympisch stadion

Als voetballiefhebber wilde ik persé eens in het stadium staan waar zowel in 1936 als in 1992 de Olympische Spelen werden gehouden. Van het oorspronkelijke stadion is alleen de kunstig versierde en Romeins aandoende ingang te bewonderen. De rest is niet zo indrukwekkend zodat we even rap buiten als binnen waren

De wegen op de berg Montjuich kun je inkorten of verlengen door de wandelpaden in de parken te gebruiken. Zo zie je nog eens wat andere mooie gebouwen en kun je genieten van de immense rust die boven deze wereldstad uittorent.

Terug naar beneden gewandeld waar we een bord ‘Parc de Sculptures’ zagen. Mirobeelden ? Misschien wel maar het park werd gerenoveerd, dus gesloten en bijgevolg niets te zien.

Op het gemak de honderd meter gewandeld die ons scheidden van de ingang van de funicular.

Beneden konden we niet weerstaan aan een venter waarvan we een lekker ijsje met maar één bol chocolade smulden. We dachten twee bollen gevraagd te hebben maar hadden onze verwachtingen niet echt goed verwoord zodat we redelijk onbevredigd vertrokken. Volgende keer een doble vragen (prijs: 250 voor één bol, 300 voor twee). Waarom zou je het op een bol meer of minder laten komen?

Het werd stilaan tijd om op het gemak naar onze kamer te slenteren waar we - elk apart, natuurlijk !- een deugddoende douche namen. De spanning, het zweet en het Barcelonese stof spoelden zo van ons af.

Ambos Mundos was het restaurant dat we uit de Rough Guide hadden geplukt om de door ons welverdiende warme maaltijd te genieten. Niet dat we zo’n stipte mensen zijn maar om 20 h precies schoven we onze benen onder tafel en verwaterden naar de op de menukaart prachtig afgebeelde paella. Wat we thuis uit de diepvries van Delhaize halen is al lekker, wat zou het in het land van herkomst niet zijn. Een complete ontgoocheling. Una fiasco completa. Later zagen we echter dat heel veel restaurants dezelfde borden gebruikten zodat hier eigenlijk bijna meer sprake is van een fastfoodpaellaketen dan van originele, inheemse gerechten. Veel zeevruchten lagen er niet op de door saus doordrenkte rijst zodat we ferm ontgoocheld ons bord leegaten.

Wat mij persoonlijk nog meer stoorde was dat ze voor een kleine cola van 20 cl (waar nog een enorme ijsblok in lag) 380 pts (welgeteld 90 Bfr.) durfden vragen. Alles samen lagen we voor twee paella's en een tonic en een cola aan 900 BEF. Bij ons heb je er drie lekkere, buikvullende dagschotels voor die geen opgewarmde diepvriesgerechten zijn.

Om de vermoeidheid en de frustratie te verdrijven en niet aan ons hart te laten komen, gingen we nog eventjes wandelen en passeerden La Boqueria, de immense overdekte markt van Barcelona. Hoewel al veel kramen dicht waren kregen we toch een goede indruk van het aangebodene zodat we onmiddellijk besloten de stalletjes later nog wel eens met een uitgebreid bezoek te vereren.

La boquerioa,

Buiten zag Katrien onmiddellijk de schitterende gevel van Escriba (Antigua Casa Figueras genoemd in de boekskes) en veranderden we ogenblikkelijk onze oorspronkelijke plannen om ’s morgens broodjes en fruit te kopen en hadden we een ontbijtadres gevonden. Op onze korte avondwandeling passeerden we nog het Erotica-museum(met rode kaakjes een folder in ontvangt genomen maar op later op de kamer veel commentaar), de condomeria op het Placa San Josip Oriol (’s namiddags open was maar vreemd genoeg ’s avonds toe) en heeft Katrien nog een artisanaal bereide koek gekocht voor haar moeder die zo lief was om voor haar kindjes te zorgen.

Eventjes een overbodige slaapwens gaan afdwingen in de Santa Maria del Pi, ergens een koffie gedronken (we weten niet meer waar) en naar bed


Het was pas halftien maar we waren moe, droomden van ontbijten, Gaudi, Picasso en al de rest.

Sweet dreams are made of this (woman).

 

Zondag 27 juni 1999

We zaten er gisteravond vroeg in en konden er dus relatief vroeg uit. Om halfnegen deden we al een eerste poging om geld te wisselen om zeker genoeg cash in de pocket te hebben om te kunnen gaan ontbijten in het prachtige Escriba (Ramblas). Het water liep Katrien in de mond bij het aanzien van al die heerlijkheden We namen elk een bordje, stapelden de delicatessen op een hoopje en begonnen te vreten. Mijn koffie solo was een kleintje dus was ik van plan om de volgende dag, net als onze buren, een doble te vragen, een gewone grote zoals wij die bij ons kennen. Ik ben niet echt een grote eter ’s morgens zodat ik het smulfestijn aan mijn kèpe overliet en genoot van haar genieten.

Op ons dooie gemak (rapper konden we niet, veelvraten dat we zijn – pluralis majestatis) naar het kleine steegje met het lelijke gebouw waar het Museo Picasso in gehuisvest is. Een straatmuzikant verwelkomde ons met klassieke muziek (passend). Na de obligate 700 peseta’s betaald te hebben konden we beginnen genieten van een van de weinige genieën die de Spaanse cultuur heeft voortgebracht. Voor een complete Picasso-leek zou dit museum misschien een desillusie kunnen zijn. Het museum biedt immers maar een klein deel van de enorme loopbaan en ontwikkeling die de Catalaan als schilder heeft doorgemaakt. De klemtoon ligt hier voornamelijk op zijn beginperiode als klassiek schilder, slaat bijna volledige zijn belangrijke en bekendste blauwe periode over en besluit met enkele indrukwekkende versies van de op een werk van Velasquez geïnspireerde Las Meninas en zijn eigen reeks Los Pigeones. De laatste zalen zijn gewijd aan de uiterst zeldzame reeksen zeefdrukken die hij op het einde van zijn leven maakte. Omdat wij beiden (afzonderlijk) al enkele grote werken van de meester in andere musea gezien hadden, konden wij ten eerste het getoonde ten volle appreciëren, genoten wij ten tweede vooral van het pure talent dat zich als tiener reeds aanbood maar waren wij lichtjes ontgoocheld door de relatieve eenzijdigheid van het geheel. Een hoogtepunt is wel het schilderij dat hij als veertienjarige van zijn zuster maakte en dat hem internationale erkenning bracht. Het moet in niets onderdoen voor de klassieke Vlaamse portretschilderkunst zoals de doorsneemens dat kent, integendeel, en helpt de mythe uit de wereld dat techniek niet aan hem besteed was.

Het genieten duurde tot kort voor de middag waarna wij naar de ultieme typische Barcelonastraat wandelden, de …

Passeig de Gracia

Het Palau musica was het eerste gebouw dat we aan de rechterzijde van de straat tegenkwamen. De indrukwekkende mozaiëken op de zuilen, op het fronton en boven de ramen vormen samen met de ongelooflijke kleurenpracht een schitterende aanblik. Jammer genoeg waren wij te kort in Barcelona om de normale procedure te volgen (telefonisch twee dagen op voorhand een gidsbeurt aanvragen) om van het interieur te genieten maar de buitenkant van het door Montaner, leeftijdgenoot en collega van Gaudi, ontworpen bouwwerk deed ons verwateren naar meer.

Voor de fervente boekenliefhebber die ik ben vond Katrien(wat een schat toch) aan de overkant een onooglijk klein boekhandeltje met een nog onooglijker façade waarbinnen chaos troef was. Maar waar ik op vijf minuten drie van de door mij gezochte Spaanse vertalingen van thrillers van Raymond Chandler vond.

Schitterende zaak, letterlijk en figuurlijk.

Battlo blok

Je stapt verder langs de schitterende Passeig de Gracia waar je letterlijk ogen te kort komt en een stijve nek krijgt van het naar boven turen tot je aan de overkant van de straat de beroemde Mansarde de la Discordia ziet verschijnen tussen en boven de bomen. Casa Amattlo en Casa zijn natuurlijk mooi om naar te kijken maar verzinken in het niet bij de Casa Battlo van Antonio Gaudi. De pure originaliteit van de voorgevel wordt wel wat getemperd door het feit dat de binnenrestauratie volop aan de gang is en het gebouw dus niet kan bezocht worden. Jammer. Maar toch zetten we ons op een bankje onder een Gaudi-lantaarn (let eens op al het smeedwerk in Barcelona, schitterend !!!); om te genieten van het uitzicht.

De Passeig moet je na een paar honderd meter (enkele blokken) nog eens oversteken om je te verbazen over het prestigieuze Casa Mila, volgens ons het hoogtepunt van Gaudi’s profane werk.

Mila

Eerst konden we nog gratis genieten van de gratis tentoonstelling in de Catalaanse bank die de benedenverdieping van het gebouw ingepalmd heef. Men toonde overzichtelijk een deel van het oeuvre (het Joodse gedeelte vooral) van Marc Chagall. Daarna betaalden we ///////////// peseta’s om tot op het gekende platte, nouja, dak van het gebouw te geraken. Eigenlijk gaat het boven net als de verdiepingen eronder en vormt de grond een golfbeweging en werkt de architect met verschillende niveaus. Boven staan er ook massieve beelden waarin je bvb. Gesluierde vrouwen (hoofddoek uit glasstukken), of fallussen kunt zien. Ander groepen beelden lijken meer op mensen terwijl er ook compleet figuratieve elementen tussen zitten. Van op het dak heb je ook een mooi zicht op de werken aan de sagrada familia.

 

Al onze wandelingen en het laatste bezoek hadden ervoor gezocht dat het ondertussen redelijk was geworden en onze maag begon op te spelen. En natuurlijk, de wet van Murphy, als je geen honger hebt zie je tientallen knusse tapasbars of restaurantjes maar als de nood het hoogst is, vind je niets? Ten einde raad zijn we maar een sandwichbar binnengestapt waar we een Yorksandwich en een bikini bestelden.

Het schelletje York zou een Vlaams varken beschaamde over zijn de bikini was een soort driehoekige sandwich die bepaalde vliegmaatschappijen serveerden als ze wilden besparen op het eten. De koffie zou veel goed maken, dachten we maar de ongelukkige serveerster stootte haar dienstblad om zodat mijn Rough Guide, rugzak en de helft van mijn short plakten van het zwarte vocht? . Hoe het mogelijk is dat er zoveel plekken uit zo’n klein kopje kunnen komen, is me nog altijd een raadsel. Soit, met een andere verse koffie en de grootste honger gestild konden we terug op weg, op naar

Park Guëll

Het was eigenlijk een stuk verder stappen dan ik gedacht had na de kilometers die we al hadden afgelegd, en de heersende warmte vorderden we niet meer zo snel. Ik zou het jullie niet kwalijk nemen moesten jullie de metro nemen, helemaal niet? Ik zou het een volgende keer ook doen. O ja, onderweg verbaasden we er ons over dat er blijkbaar in het centrum van Barcelona geen gewone huizen meer te vinden zijn, alleen appartementen….

De muren zijn al veelbelovend en zijn grillig van vorm en en de naam is een foto waard. Omdat het publiek domein is hoef je er geen toegang te betalen. De eerste aanblik is er een van pure verbazing. De verschillende fonteinen met de draak (volgens mij), de puit volgens Katrien springen in het oog tussen de twee Disneyworld achtige gebouwen waarvan er slechts één toegankelijk is. Na een korte blik op de draak-puit en het vele volk besluiten we langs de rechterkant onze wandeling van het park te starten en zo met de trapjes naar het hoogste punt te stappen. Enorm veel trapjes en enorme hitte. Slechte combinatie voor twee verstokte rokers. Soit, we latenons niet kennen. Ontgoochelend uitzicht boven. Niet alleen zie je niets van het park zelf door de boven maar je hebt er ternauwernood schaduw of een rustbankje. Wel heb je een prachtig zicht op de moderne én oude stad Barcelona, met de Sagrada natuurlijk prominent in beeld en zie je ook de zee in de nabije verte waardoor je vakantiegevoel nog wat sterker wordt.

Op het bovenplein vroeg een vriendelijk koppel ons een foto te nemen hen, gezeten op een bank. Eerst vonden we dat een raar aanzoek maar toen ik aan het scherp stellen was, zag ik dat ze zowel de buitenzijde van als de binnenzijde (geen dus) van de enorme schitterende zitbankengalerij op beeld zouden hebben. Natuurlijk moesten wij ook zo’n foto hebben (de enige van ons samen in Barcelona).

Genoeg stapt nu. Met de metro dus maar terug naar de Placa de Catalunya voor 145 peseta’s waarna we naar ons hotel schuifelden een douche namen en een kortstondige platter rust namen.

Goed eten werd na gisteren een probleem en omdat we allebei geen zin hadden om veel baan af te leggen, poeften we ons maar neer op de Ramblas waar Pizzeria Ideal ons een aantal aantrekkelijke keuzes liet. Wij hadden honger en wilden als voorgerecht Calamares bestellen en als hoofdgerecht iets anders maar de lesbo die onze bestelling kwam opnemen had blijkbaar een communicatiestoornis waardoor we onze drie gerechten tezelfdertijd opgediend kregen. Het slaatje van Katrien was doorspekt met de magerste tonijn die ooit in de Middellandse Zee werd gevangen en de burrificata van mij was een stuk slecht gebakken worst. Slecht gekozen dus meer toch nog kunnen mee lachen. Daar voor neem je dus iets nieuws en ga je dus niet naar de M Donald’s op 10 meter van je zitplaats.

Om ons eten te laten verteren hielden we een avondwandeling op de pleintjes rond ons hotel en moesten tot onze grote verbazing constateren dat de Condomeria weeral, alweer en nog altijd toe was.

Als laatste wapenfeit van deze avond wilde Katrien nog een ijsje lekken in het etablissement schuin tegenover de Santa Maria del Pi. De tientallen smaken deden ons verwateren. Mijn vriendin schrok zich bijna een aap als ik, net als zij, ook twee bollen bestelde. Wist ze veel waarom deze persoon die geen echte ijsvreter is, deze daad stelde…Na de twee ijsjes (vier bollen) betaald te hebben, hield ik nog juist 100 peseta’s over (25 BEF). Het was me gewoon om de spanning te doen om te zien of ik genoeg zou hebben.

Ja, hoor.

Met een voldaan gevoel van binnen en van buiten zochten we onze bedstee op en gaven we ons over aan nachtelijke pleziertjes.

Maandag 28 juni 1999

Zot van de goesting wilde Katrien de volgende ochtend direct na de douche, gaan ontbijten. Eerst moesten we nog onze bagage verzamelen omdat het onze laatste Spaanse dag zou zijn en konden we gelukkig onze draagtas achterlaten bij de receptie zodat we er niet de hele dag mee moesten rondzeulen.

Gelukkig was er een Bancontact op de hoek van ons straatje (onder de draak bijna) en hadden we weer Spaanse cash om onze buiken te vullen. De verwondering was groot toen we het gelagzaaltje van Escriba binnengingen. De etalages waren bijna leeg en op de toonbank was ook niet veel meer te zien. Waren we te laat (kwart na negen) om te ontbijten of was de maandag een speciale dag in Barcelona??? We beperkten ons tot het beschikbare en zagen één na één de volle plateaus voorbijschuifelen. Blijkbaar was de eerste schift weg en waren wij pas de tweede (of derde) lichting….

Soit, voor onze dag onderweg besloten we in La Boqueria wat vijgen en nectarines te halen. Een misverstand tussen mijn kèpe en ik liet me van elk een kilo vragen (de vijgen hebben de volgende dag in Kortrijk nog gesmaakt, wel half gesmeierd maar ja).

Onze eerste halte zou het Parc Joan Miro worden waarvan we beelden hadden gezien op een videofilm van mijn discotheek. Hadden we het geweten dan waren we wellicht niet te voet gegaan. Ten eerste was het een heel stuk verder dan we gedacht hadden en ten tweede was er bijna helemaal niets te zien. Volgens de Rough Guide zouden we langs befaamde winkelstraten passeren waar Katrien met haar ogen haar garderobe zou vullen.

Op weg daarnaartoe zagen we zelfs bijna geen mooie gebouwen, alleen maar de Arenas. Dit oude gebouw is van een architectonische ouderwetsheid en daardoor schoonheid maar is nu volledig in verval en dus niet toegankelijk. Leuk zijn wel de twee verschillende ingangen (sol, umbra) waar de rijken konden kaartjes kopen om in de schaduw te zitten genieten van het stierengevecht en waar het plebs de hitte moest trotseren.

Het Parc Joan Miro zelf is bijna de moeite van de verplaatsing niet waard. Er staat slecht één (1) beeld van de bekende meester maar het is dan ook wel enorm en indrukwekkend. We konden wel genieten van de rust maar niet van de vuile toiletten zodat we na kort verpozen onze weg vervolgden op weg naar wat het hoogtepunt van onze minitrip zou moeten worden: de Sagrada Familia. We hadden nu al genoeg gestapt voor vandaag en namen de metro tot aan de kathedraal.

Kort na de middag stonden we aan te schuiven in de lange rij om elk 800 peseta te spenderen aan de voltooiingwerken van het tientallen jaren geleden begonnen meesterwerk van Gaudi. Na het loket wandel je rond het middenschip van de kerk waar nog helemaal niets in orde is maar waar je de ambachtslui naarstig bezig ziet aan het zagen en kappen van blokken. Langs de wel propere toiletten en het museum kom je in een souvenirwinkel waar je nogmaals kan aanschuiven, ditmaal voor de lift naar boven. Tweehonderd peseta’s leiden je in sneltreinvaart tot op een bepaalde hoogte maar niet helemaal tot boven. De hostess telt de mensen die mee mogen naar boven en als je de lift uitstapt kom je op zo’n smal gangetje tussen de mensen die staan te wachten om terug naar beneden te gaan dat de claustrofobie je bijna overvalt. Veel valt er niet te zien van waaruit je uitstapt en je twee keuzes: met smalle draaitrapjes naar beneden of met even smalle trapjes naar boven. Katrien trok vlug met haar ogen dicht een foto en spoedde zich naar de lift terug naar beneden. Haar hoogtevrees kon ze nu niet meer bedwingen. Ik beloofde haar zo snel mogelijk haar beneden te vervoegen.

Toch slaagde ik er nog in enkele tientallen meter omhoog te draaien tot iets hoger dan het bruggetje van waarop je een prachtig zicht hebt op de mozaïeken bollen die zowel de grote als de kleine torens sieren. Het werd tijd om terug af te dalen en op heel korte tijd en dronken van het draaien kwam ik ongerust aan bij de uitgang van de lift waar mijn caro mia nergens te zien was. Dood van paniek haastte ik me langs alle kanten tot ik ze op het gemak zag slenteren in het souvenirwinkeltje. Oef, eindelijk herenigd.

Ik kon het klimmen nog niet laten, en vroeg of ik de toestemming kreeg om langs een van de andere torens de beklimming te voet te wagen. Gewapend met het fototoestel draaide ik me een weg naar boven en riep van halverwege van op een balkonnetje naar de Vlaamse schoonheid die op haar gemak op een muurtje zat te lezen….."Kèèèèèpeeeeee". Ontgoocheld door haar niet reageren besloot ik maar naam Katrien te roepen en ja hoor, succes. Ik kon een foto nemen in vogelperspectief, zag niet veel nieuws meer en keerde maar terug.

Buiten genoten we nog wat van de portalen die we nog niet gezien hadden en tegen dan was het stilaan tijd om de inwendige mens te gaan versterken. Als je met de rug naar het voorportaal staat en rechts het zebrapad oversteekt, vind je na honderd meter gezellige terrasjes waar het restaurant speciaal lekkere pizza serveert. Ze zijn op een ijzeren plaat gebakken en worden zo geserveerd. Je krijgt er iets bij dat lijkt op een hamertje maar dat voorzien van een scherp snijdend mes waarmee je de pizza met harde onderkorst in partjes kunt opsnijden. Lekker en leuk om bezig te zijn.

Onze Barcelonatrip zat er bijna op. Er restte ons nog juist de tijd om terug naar het centrum te sporen, onze bagage op te halen en te voet naar de Placa Catalunya te gaan waar we een bus naar de Aeropuerto zouden nemen. Nergens meer gestopt, zelfs niet voor een koffie en met de bagage te voet naar de Catalunya waar Katrien de Hard Rock Café zag blinken. De vriendelijke portier verwelkomde me en liet me binnen, zelfs als ik hem zei dat ik gewoon eens kwam kijken. Met het valies in de hand zag ik bekende prullaria, realia en memorabilia tot ik een Fender Stratocaster van Frank Zappa zag hangen. Ik riep mijn fotografe binnen en moest daar ter plaatste vereeuwigd worden. Schitterend.

Met de bus waren we op korte tijd in de luchthaven en moesten daar nog een tweetal uur de tijd zoekmaken. Dat zijn altijd de lastigste uren van de reis. Vijgen, sigaretjes, een koffie, het zoeken naar speciale coca colablikjes voor een vriendverzamelaar van mij en het heimelijke kopen van enkele souvenirs voor Katrien doodden de tijd. Met meer dan een uur vertraging vertrokken we richting huiswaarts, einde van onze eerste (en niet laatste…) reis onder ons getweetjes.

Enkele uren later stond de familie ons op te wachten in Zaventem.